Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Duits ->Zoek: håg

Zweedse en Duitse zoekresultaten voor: håg

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

håg:
- Hang; Neigung; Tendenz; Einstellung; Trend; Gesinnung; Vorliebe; Geneigtheit
Wiktionary:
- håg → Verlangen, Lust

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Hag:
- häck; rad av buskar eller träd
Wiktionary:
- Hag → inhägnad mark, inhägnad, hägn, hag
- Hag → staket

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor håg (Zweeds) in het Duits

håg:

håg [-en] zelfstandig naamwoord

håg (benägenhet; böjelse)
der Hang; die Neigung; die Tendenz; die Einstellung; der Trend; die Gesinnung; die Vorliebe; die Geneigtheit
- Hang [der ~] zelfstandig naamwoord
- Neigung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Tendenz [die ~] zelfstandig naamwoord
- Einstellung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Trend [der ~] zelfstandig naamwoord
- Gesinnung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Vorliebe [die ~] zelfstandig naamwoord
- Geneigtheit [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor håg:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Einstellung	benägenhet; böjelse; håg	anställa personer; bli skarp; bord; ge arbete åt personer; humör; inställning; mentalitet; rekrytering; sinnesstämning; temperament; tendens; tillsättning; utnämning
Geneigtheit	benägenhet; böjelse; håg	tendens
Gesinnung	benägenhet; böjelse; håg	beskaffenhet; läggning; natur; sinnelag; ståndpunkt; syn; åsikt; övertygelse
Hang	benägenhet; böjelse; håg	hänga; luta; sluttning
Neigung	benägenhet; böjelse; håg	beskaffenhet; bocka; böjelse; fallenhet; inklination; läggning; mode; natur; niga; preferens; sinnelag; smak; snedställning; sätt; tendens; trend; tycke; val; vis
Tendenz	benägenhet; böjelse; håg	andemening; avsikt; beskaffenhet; betydelse; innebörd; innehåll; läggning; mening; mode; natur; sinnelag; sätt; tendens; trend; vis
Trend	benägenhet; böjelse; håg	mode; sätt; tendens; trend; vis
Vorliebe	benägenhet; böjelse; håg	preferens; smak; tycke; val

Synoniemen voor "håg":

böjelse; intresse; sinne

Wiktionary: håg

Cross Translation:

From	To	Via
• håg	→ Verlangen; Lust	↔ mind — desire, inclination, or intention

Duits

Uitgebreide vertaling voor håg (Duits) in het Zweeds

Hag:

Hag [der ~] zelfstandig naamwoord

der Hag (Hecke; Zaun; Liguster; Spalier)
häck; rad av buskar eller träd
- häck [-en] zelfstandig naamwoord
- rad av buskar eller träd zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Hag:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
häck	Hag; Hecke; Liguster; Spalier; Zaun	Hindernis; Hürde; Zäune
rad av buskar eller träd	Hag; Hecke; Liguster; Spalier; Zaun

Wiktionary: Hag

Hag

noun

eine Einfriedung aus Gebüsch oder eine Hecke
- Hag → inhägnad mark; inhägnad; hägn; hag

Cross Translation:

From	To	Via
• Hag	→ staket	↔ fence — barrier