Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Duits ->Zoek: ofarlig

Zweedse en Duitse zoekresultaten voor: ofarlig

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

ofarlig:
- risikolos; harmlos; ungefährlich; gefahrlos
Wiktionary:
- ofarlig → gefahrlos
- ofarlig → ungefährlich, unschädlich, harmlos, gefahrlos, geheuer, sicher, gesichert, vertrauenswert, zuverlässig, bestimmt, gewiß, zuversichtlich, unzweifelhaft

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor ofarlig (Zweeds) in het Duits

ofarlig:

ofarlig bijvoeglijk naamwoord

ofarlig (ofarligt)
risikolos; harmlos; ungefährlich; gefahrlos
- risikolos bijvoeglijk naamwoord
- harmlos bijvoeglijk naamwoord
- ungefährlich bijvoeglijk naamwoord
- gefahrlos bijvoeglijk naamwoord
ofarlig (harmlöst; ofarligt)
ungefährlich; harmlos
- ungefährlich bijvoeglijk naamwoord
- harmlos bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor ofarlig:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gefahrlos	ofarlig; ofarligt
harmlos	harmlöst; ofarlig; ofarligt	ansträngningslös; ansträngningslöst; oförvitlig; oförvitligt; oskuldsfullt; oskyldig; oskyldigt
risikolos	ofarlig; ofarligt
ungefährlich	harmlöst; ofarlig; ofarligt

Synoniemen voor "ofarlig":

benign; harmlös; riskfri

Wiktionary: ofarlig

ofarlig

adjective

ohne Gefahr
- gefahrlos → ofarlig; riskfri; utan risk

Cross Translation:

From	To	Via
• ofarlig	→ ungefährlich; unschädlich; harmlos	↔ harmless — incapable of causing harm or danger
• ofarlig	→ harmlos	↔ innocuous — harmless
• ofarlig	→ gefahrlos; geheuer; harmlos; ungefährlich; sicher; gesichert	↔ inoffensif — Qui n'est pas dangereux, qui ne fait pas de mal.
• ofarlig	→ gefahrlos; geheuer; harmlos; ungefährlich; sicher; gesichert; vertrauenswert; zuverlässig; bestimmt; gewiß; zuversichtlich; unzweifelhaft	↔ sûr — dont on ne douter pas ; certain ; indubitable ; vrai.