Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. pank:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor pank (Zweeds) in het Duits

pank:

pank bijvoeglijk naamwoord

  1. pank
    arm
    • arm bijvoeglijk naamwoord
  2. pank
    mit leerer Tasche
  3. pank (utblottat)
    abgebrannt; blank; pleite

Vertaal Matrix voor pank:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abgebrannt pank; utblottat
arm pank fattig; fattigt; nödlidande; underprivilegierad; utfattig; utfattigt
blank pank; utblottat blank; blankt; glödgad; glödgat; otvedydig; otvedydigt
mit leerer Tasche pank
pleite pank; utblottat

Wiktionary: pank

pank
  1. ostösterreichisch (umgangssprachlich) salopp, veraltend: pleite, kein Geld habend, abgebrannt

Cross Translation:
FromToVia
pank pleite broke — lacking money; bankrupt