Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. simtag:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor simtag (Zweeds) in het Duits

simtag:

simtag [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. simtag
    die Lage; der Stoß
    • Lage [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Stoß [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. simtag
    die Schwimmschläge; der Stöße

Vertaal Matrix voor simtag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Lage simtag belägenhet; bord; livskonditioner; läge; orientering; position; ställning
Schwimmschläge simtag
Stoß simtag ansamling; bump; dunk; duns; hög; klapp; lätt knuff; meningskiljaktlighet; misshällighet; motsättning; njutning; nöje; skakning; slag; slag med öppen hand; smäll; spark; stöt; stöta ihop med; trave; törn
Stöße simtag bankande; bultande; krockar; sammanstötningar; stötande; vindbyar; vindstötar

Wiktionary: simtag


Cross Translation:
FromToVia
simtag Schlag; Zug stroke — particular style of swimming