Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Duits ->Zoek: spika

Zweedse en Duitse zoekresultaten voor: spika

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

spika:
- Wiktionary:
  spika → nageln
  spika → festnageln, annageln, nageln
- Synoniemen voor "spika":
  bestämma; fastställa; fastslå

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor spika (Zweeds) in het Duits

spika:

Synoniemen voor "spika":

bestämma; fastställa; fastslå

Wiktionary: spika

spika

verb

einen Nagel in etwas eintreiben, einhämmern
- nageln → spika

Cross Translation:

From	To	Via
• spika	→ festnageln; annageln; nageln	↔ nail — employ a nail as a fastener
• spika	→ nageln	↔ clouer — Fixer avec des clous