Staket: vertaling Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

staket:
- Gitter; Zaun; Umzäunung; Gatter; Abtrennung; Drahtgitter; Gitterzaun; Einzäunung; Vergitterung; Bucht; Gitterzäune; Gittertür; Balustrade; Umgitterung; Gitterumzäunung; Abzaunung; Begrenzung
Wiktionary:
- staket → Gatter, Fenz, Fence, Hag, Zaun

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

staken:
- konversera; ha ett långt och trevligt samtal; gå stelt; veckla av
Wiktionary:
- Staket → bom, slagbom

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor staket (Zweeds) in het Duits

staket:

staket [-ett] zelfstandig naamwoord

staket
Gitter; der Zaun; die Umzäunung; der Gatter; die Abtrennung; Drahtgitter; der Gitterzaun; die Einzäunung; die Vergitterung
- Gitter [das ~] zelfstandig naamwoord
- Zaun [der ~] zelfstandig naamwoord
- Umzäunung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gatter [der ~] zelfstandig naamwoord
- Abtrennung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Drahtgitter [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gitterzaun [der ~] zelfstandig naamwoord
- Einzäunung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Vergitterung [die ~] zelfstandig naamwoord
staket (stängsel)
die Bucht; die Umzäunung; die Gitterzäune; die Gittertür; die Einzäunung; die Vergitterung; die Balustrade; die Umgitterung; die Gitterumzäunung
- Bucht [die ~] zelfstandig naamwoord
- Umzäunung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gitterzäune [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gittertür [die ~] zelfstandig naamwoord
- Einzäunung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Vergitterung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Balustrade [die ~] zelfstandig naamwoord
- Umgitterung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gitterumzäunung [die ~] zelfstandig naamwoord
staket (stängsel)
die Abzaunung; die Begrenzung
- Abzaunung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Begrenzung [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor staket:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Abtrennung	staket	avskiljande; desertering; isolation; mellanvägg; separation; skiljemur; skiljevägg; övergivande; övergivenhet
Abzaunung	staket; stängsel
Balustrade	staket; stängsel	balkong; balustrad; ledstång; räcke; trappräcke
Begrenzung	staket; stängsel	begränsning; bindning; gräns; gränslinje; inskränkning
Bucht	staket; stängsel	bukt; fjord; lagun; liten bukt; liten hamn; liten vik; vik
Drahtgitter	staket	gasväv ruta; skärm
Einzäunung	staket; stängsel	gallerverk; spaljé; stängsel
Gatter	staket	gallerverk; spaljé
Gitter	staket	bjälke; gallerstängsel; grill; kallerverk; knäppning; ribba; skärm; stång
Gittertür	staket; stängsel	gallerstängsel
Gitterumzäunung	staket; stängsel	inhägnande; skärm; stängsel
Gitterzaun	staket	gallerstängsel; skärm
Gitterzäune	staket; stängsel	gallerstängsel
Umgitterung	staket; stängsel	inhägnande; skärm; stängsel
Umzäunung	staket; stängsel	gallerverk; spaljé; spjälverk; stängsel
Vergitterung	staket; stängsel	bjälke; inhägnande; kallerverk; ribba; skärm; stängsel; stång
Zaun	staket	gallerverk; häck; rad av buskar eller träd; spaljé; stängsel

Synoniemen voor "staket":

plank; stängsel; gärdsgård

Wiktionary: staket

staket

Zaun, Abgrenzung aus (Holz-)Latten
- Gatter → staket

Cross Translation:

From	To	Via
• staket	→ Fenz; Fence; Hag; Zaun	↔ fence — barrier

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van staket

Duits

Uitgebreide vertaling voor staket (Duits) in het Zweeds

Staket:

Synoniemen voor "Staket":

Einpfählung; Palisade; Pfahlbefestigung

Wiktionary: Staket

Cross Translation:

From	To	Via
• Staket	→ bom; slagbom	↔ barrière — assemblage de plusieurs pièces de bois ou d'autres matériaux, servir à fermer un passage.

staken:

staken werkwoord (stake, stakst, stakt, stakte, staktet, gestakt)

staken (plaudern)
konversera; ha ett långt och trevligt samtal
- konversera werkwoord (konverserar, konverserade, konverserat)
- ha ett långt och trevligt samtal werkwoord (har ett långt och trevligt samtal, hade ett långt och trevligt samtal, haft ett långt och trevligt samtal)
staken
gå stelt
- gå stelt werkwoord (går stelt, gick stelt, gått stelt)
staken (aufwickeln; beheben; abhelfen; heben; anmachen; aufrollen; abstellen; emporheben; hochkrempeln; hochnehmen; lernen; strecken; eindrehen; hochbinden)
veckla av
- veckla av werkwoord (vecklar av, vecklade av, vecklat av)

Conjugations for staken:

Präsens

stake
stakst
stakt
staken
stakt
staken

Imperfekt

stakte
staktest
stakte
stakten
staktet
stakten

Perfekt

habe gestakt
hast gestakt
hat gestakt
haben gestakt
habt gestakt
haben gestakt

1. Konjunktiv [1]

stake
stakest
stake
staken
staket
staken

2. Konjunktiv

stakte
staktest
stakte
stakten
staktet
stakten

Futur 1

werde staken
wirst staken
wird staken
werden staken
werdet staken
werden staken

1. Konjunktiv [2]

würde staken
würdest staken
würde staken
würden staken
würdet staken
würden staken

Diverses

stak!
stakt!
staken Sie!
gestakt
stakend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor staken:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gå stelt	staken
ha ett långt och trevligt samtal	plaudern; staken
konversera	plaudern; staken	ausdrücken; babbeln; bemerken; berichten; deklamieren; eine Aussage machen; erzählen; faseln; herumerzählen; klatschen; kommunizieren; konversieren; mit einander reden; mit einander sprechen; mitreden; petzen; plappern; plaudern; quasseln; quatschen; reden; sagen; schwatzen; schwätzen; sprechen; tratschen; weitererzählen; äußern
veckla av	abhelfen; abstellen; anmachen; aufrollen; aufwickeln; beheben; eindrehen; emporheben; heben; hochbinden; hochkrempeln; hochnehmen; lernen; staken; strecken

Synoniemen voor "staken":

im Stechkahn fahren