Brukbar in het Duits vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

brukbar:
- nützlich; brauchbar; geeignet; geschickt; gebräuchlich; tauglich; verwendbar; einsetzbar; anwendbar; benutzbar

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor brukbar (Zweeds) in het Duits

brukbar (brukbart)
nützlich; brauchbar; geeignet
- nützlich bijvoeglijk naamwoord
- brauchbar bijvoeglijk naamwoord
- geeignet bijvoeglijk naamwoord
brukbar (brukbart; användbart)
nützlich; brauchbar; geeignet; geschickt; gebräuchlich; tauglich; verwendbar; einsetzbar; anwendbar
- nützlich bijvoeglijk naamwoord
- brauchbar bijvoeglijk naamwoord
- geeignet bijvoeglijk naamwoord
- geschickt bijvoeglijk naamwoord
- gebräuchlich bijvoeglijk naamwoord
- tauglich bijvoeglijk naamwoord
- verwendbar bijvoeglijk naamwoord
- einsetzbar bijvoeglijk naamwoord
- anwendbar bijvoeglijk naamwoord
brukbar (brukbart; användbart)
brauchbar; benutzbar; verwendbar
- brauchbar bijvoeglijk naamwoord
- benutzbar bijvoeglijk naamwoord
- verwendbar bijvoeglijk naamwoord

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
anwendbar	användbart; brukbar; brukbart
benutzbar	användbart; brukbar; brukbart
brauchbar	användbart; brukbar; brukbart	användbar; användbart
einsetzbar	användbart; brukbar; brukbart	funktionsdugligt; stridsklar; stridsklart
gebräuchlich	användbart; brukbar; brukbart	allmän; allmänt; gängse; konventionell; konventionellt; normalt; regelrätt; sedvanligt; traditionellt; traditionsbunden; traditionsbundet; typiskt; vanlig; vanligt
geeignet	användbart; brukbar; brukbart	användbar; användbart; bra; egendomlig; lämplig; lämpligt; passande; passandet; relevant; riktigt; tillbörlig; tillbörligt; tillämplig; tillämpligt
geschickt	användbart; brukbar; brukbart	begåvad; begåvat; behändig; behändigt; duktig; duktigt; fingerfärdig; fingerfärdigt; fyndigt; förståndig; händigt; klokt; knipslug; knipslugt; kunnig; kunnigt; kvick; kvickt; listig; listigt; skarpsinnigt; skickligt; slipat; smart; snygg; snyggt; stilig; stiligt; talangfull; talangfullt
nützlich	användbart; brukbar; brukbart	fördelaktig; fördelaktigt; hälsosamt; nyttig; nyttigt
tauglich	användbart; brukbar; brukbart	duglig; dugligt; duktig; duktigt; fast; fingerfärdig; fingerfärdigt; gediget; händigt; i stånd till; kunnig; kunnigt; mäktigt; pålitlig; pålitligt; robust; rättskaffens; skickligt; solid; solitt; stadig; säkert
verwendbar	användbart; brukbar; brukbart