Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. glans:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor glans (Zweeds) in het Duits

glans:

glans [-en] zelfstandig naamwoord

  1. glans (glimt; svagt skimmer)
    der Schein; die Angewohnheit; der Abglanz
  2. glans (polityr)
    der Glanz; Finish; der Schimmer; Glänzen
    • Glanz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Finish [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Schimmer [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Glänzen [das ~] zelfstandig naamwoord
  3. glans (glöd; ljuskraft)
    die Glut
    • Glut [die ~] zelfstandig naamwoord
  4. glans (ståt; prakt; storslagenhet)
    die Ehre; der Ruhm; die Glorie
    • Ehre [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Ruhm [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Glorie [die ~] zelfstandig naamwoord
  5. glans (glitter; lyster)
    Funkeln; Glänzen
    • Funkeln [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Glänzen [das ~] zelfstandig naamwoord
  6. glans (glöd; skimmer)
    Glänzen; der Schimmer
  7. glans (sken; blankhet)
    Scheinen; der Schimmer; Glänzen
  8. glans (glitter)
    Schimmern; Flimmern; Glänzen; Glitzern; Funkeln

Vertaal Matrix voor glans:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abglanz glans; glimt; svagt skimmer spegelbild; återkastning; återsken; återspegling
Angewohnheit glans; glimt; svagt skimmer oskriven lag; sedvänja; tradition; vanlighet
Ehre glans; prakt; storslagenhet; ståt anseende; reputation; rykte; självrespekt; stolthet; ära; ärokänsla
Finish glans; polityr slutreplik
Flimmern glans; glitter fladdring; flimmer; flimmrande; fläktning; glittrande; gnister; gnistrande; skymning; sprudlande; svimning
Funkeln glans; glitter; lyster blinka; blinkning; fladdring; flamma; flimmrande; fläktning; glitter; gnista; gnistrande; sprudlande; svimning; tindra
Glanz glans; polityr demonstration; lyx; prakt; rikedom; show; spektakel; uppvisning; överdåd; överflöd
Glitzern glans; glitter fladdring; flimmer; fläktning; glittrande; gnister; svimning
Glorie glans; prakt; storslagenhet; ståt
Glut glans; glöd; ljuskraft värme
Glänzen blankhet; glans; glitter; glöd; lyster; polityr; sken; skimmer fladdring; fläktning; glimmer; glitter; svimning
Ruhm glans; prakt; storslagenhet; ståt berömdhet; populairität; ära
Schein glans; glimt; svagt skimmer bluff; fläkt; föreställning; hyckleri; inbetalning; kupong; kvitto; mottagningsbevis; puff; pust; sken; skimmer; stråle; vinande; voucher; äkthetsbevis
Scheinen blankhet; glans; sken
Schimmer blankhet; glans; glöd; polityr; sken; skimmer aning; anstrykning; en gnista; en liten bit; fladdring; fläktning; gnista; hint; ledtråd; sken; skimmer; små spår; stråle; svimning; tips; ton
Schimmern glans; glitter gnistrande; skuggor; spillror; sprudlande

Synoniemen voor "glans":


Wiktionary: glans

glans
noun
  1. übertragen: besonderer, auffälliger Zustand
  2. Schein oder Widerschein, besonders auf glatten Materialien; das leuchten von etwas
  3. Anatomie: die vordere Verdickung der Klitoris (Glans clitoridis)
  4. Anatomie: das leicht verdickte Ende des Penis (wissenschaftlich Glans penis genannt)
  5. das Strahlen und Funkeln von etwas

Cross Translation:
FromToVia
glans Glanz polish — cleanliness; smoothness; shininess
glans Glanz shine — brightness from reflected light

Verwante vertalingen van glans