Kladdig in het Duits vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor kladdig (Zweeds) in het Duits

kladdig (slabbigt; kladdigt; smetig; smetigt)
schmutzig; schmuddelig
- schmutzig bijvoeglijk naamwoord
- schmuddelig bijvoeglijk naamwoord
kladdig (kladdigt)
klebrig; leimig
- klebrig bijvoeglijk naamwoord
- leimig bijvoeglijk naamwoord

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
klebrig	kladdig; kladdigt	klibbigt; klumpigt; levrad; levrat; seg; segt
leimig	kladdig; kladdigt	klibbigt; seg; segt
schmuddelig	kladdig; kladdigt; slabbigt; smetig; smetigt	banalt; flottig; flottigt; förorenad; grov; grovt; motbjudande; motbjudandet; oangenämt; oanständig; oanständigt; obehaglig; obehagligt; obscent; ohyfsad; ohyfsat; oren; orent; osmaklig; osmakligt; plump; plumpt; riktigt smutsig; riktigt smutsigt; rått; sjaskigt; smutsig; smutsigt; snuskig; snuskigt; under bältet; vidrigt; äcklig; äckligt
schmutzig	kladdig; kladdigt; slabbigt; smetig; smetigt	avskyvärd; avskyvärt; banalt; billigt; bovaktig; bovaktigt; flottig; flottigt; frivol; frivolt; förorenad; grov; grovt; horig; listigt; lortig; lortigt; motbjudande; motbjudandet; oangenämt; obehaglig; obehagligt; obscent; ohyfsad; ohyfsat; omoralisk; omoraliskt; oredigt; oren; orent; osmaklig; osmakligt; otvättad; otvättatd; riktigt smutsig; riktigt smutsigt; rörig; rörigt; sjaskigt; skurkaktigt; slampig; slampigt; smutsig; smutsigt; snuskig; snuskigt; strulig; struligt; under bältet; uruselt; vidrigt; äcklig; äckligt

kladdig

adjective

süddeutsch: von breiiger, klebriger, weicher Konsistenz
- patzig → kladdig; smetig
für Erdboden oder ähnliche Materialien von zäh-schlammiger bis feuchter Beschaffenheit
- pampig → moddig; klabbig; kladdig; klafsig
regional, von Gebäck: im Inneren beim Backen nicht richtig aufgehen, sondern noch feucht und teigig
- klitschig → kladdig
übertrieben/unangenehm anhänglich
- klebrig → kladdig
mit zähflüssigem Material versehen
- klebrig → kladdig; kletig; klibbig
sich wie Klebstoff verhaltend
- klebrig → kladdig; kletig; klibbig