Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. kontext:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor kontext (Zweeds) in het Duits

kontext:

kontext [-en] zelfstandig naamwoord

  1. kontext (sammanhang)
    der Zusammenhang; der Kontext; die Satzverknüpfung
  2. kontext (sammanhang)
    der Kontext; der Zusammenhang

Vertaal Matrix voor kontext:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kontext kontext; sammanhang; språkligt sammanhang förbindelse; kontexter; sammanhang
Satzverknüpfung kontext; sammanhang
Zusammenhang kontext; sammanhang; språkligt sammanhang anknytning; band; förbindelse; förhållande; länk; relation; samband; sammanhang

Synoniemen voor "kontext":


Wiktionary: kontext

kontext
noun
  1. Linguistik: der Zusammenhang oder das Umfeld eines Wortes oder einer Handlung

Cross Translation:
FromToVia
kontext Kontext context — text in which a word appears
kontext Zusammenhang; Kontext context — circumstances or settings