Kram in het Duits vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

kram:
- Knuddel; Streicheleinheit; Liebkosung; Umarmung; Schmuserei; Schießriß; Schießschlitz
Wiktionary:
- kram → Umarmung
- kram → Umarmung, Baracke, Bude, Hütte, Scheune, Bretterbude, Bretterhäuschen, Schuppen, Kiosk, Verkaufshäuschen

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor kram (Zweeds) in het Duits

kram (smekning)
der Knuddel; die Streicheleinheit; die Liebkosung
- Knuddel [der ~] zelfstandig naamwoord
- Streicheleinheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Liebkosung [die ~] zelfstandig naamwoord
kram (omfamning)
die Umarmung
- Umarmung [die ~] zelfstandig naamwoord
kram (smekning; omfamning)
die Liebkosung; die Streicheleinheit; die Umarmung
- Liebkosung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Streicheleinheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Umarmung [die ~] zelfstandig naamwoord
kram
die Schmuserei
- Schmuserei [die ~] zelfstandig naamwoord
kram
der Schießriß; der Schießschlitz
- Schießriß [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schießschlitz [der ~] zelfstandig naamwoord

kram

noun

das Umfassen des Oberkörpers oder des Halses mit beiden Armen; Geste der Zuneigung
- Umarmung → omfamning; kram

Cross Translation:

From	To	Via
• kram	→ Umarmung	↔ embrace — hug
• kram	→ Umarmung	↔ hug — affectionate embrace
• kram	→ Baracke; Bude; Hütte; Scheune; Bretterbude; Bretterhäuschen; Schuppen; Kiosk; Verkaufshäuschen	↔ échoppe — Petite boutique ordinairement en appentis et adossée contre une muraille.