Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. marmor:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor marmor (Zweeds) in het Duits

marmor:

marmor bijvoeglijk naamwoord

  1. marmor
    marmor
    • marmor bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor marmor:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
marmor marmor

Wiktionary: marmor

marmor
noun
  1. veraltet: etwas, das aus Marmor[1] gefertigt wurde
  2. übertragen, dichterisch: strahlendes Weiß
  3. äußerst hartes, häufig geädertes Kalkgestein, das in verschiedensten Farben vorkommt und für Bildhauerarbeiten und als Baumaterial eingesetzt wird
  4. veraltet für Marmor

Cross Translation:
FromToVia
marmor Marmor marble — crystalline limestone
marmor Marmor marbre — Sorte de pierre calcaire