Overzicht


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor norsk (Zweeds) in het Duits

norsk:

norsk bijvoeglijk naamwoord

  1. norsk (norskt)
    norwegisch

Vertaal Matrix voor norsk:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
norwegisch norsk; norskt

Synoniemen voor "norsk":


Wiktionary: norsk

norsk
adjective
  1. zu Norwegen gehörig
  2. nicht steigerbar: zur Sprache Norwegisch gehörig
  3. zum Volk der Norweger gehörig
  4. sich auf Norwegen beziehend, in der Art und Weise dieses Landes, aus Norwegen kommend, stammend, Norwegen betreffend, zu Norwegen gehörend

Cross Translation:
FromToVia
norsk Norweger; Norwegerin Norwegian — native of Norway
norsk norwegisch Norwegian — of or pertaining to Norway
norsk norwegisch Norwegian — of or pertaining to Norwegians
norsk norwegisch; norwegischsprachig; norwegischsprachlich; norwegischsprechend Norwegian — of or pertaining to the Norwegian language
norsk norwegisch Noors — betreffende Noorwegen en/of het Noors
norsk norwegisch norvégien — Relatif à la Norvège, à ses habitants et à leur culture.