Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. ullig:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor ullig (Zweeds) in het Duits

ullig:

ullig bijvoeglijk naamwoord

  1. ullig (noppig; noppigt; luddigt; ulligt)
    flaumig; flockig; flockenartig
  2. ullig (ulligt)
    wollig
    • wollig bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor ullig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flaumig luddigt; noppig; noppigt; ullig; ulligt böljande; dunig; dunigt; dunmjukt; fjunigt; gullig; gulligt; mjukt; mjukt kuperat; underbart
flockenartig luddigt; noppig; noppigt; ullig; ulligt böljande; dunig; dunigt; fjunigt; mjukt; mjukt kuperat
flockig luddigt; noppig; noppigt; ullig; ulligt böljande; dunig; dunigt; fjunigt; flagig; flagigt; flockig; flockigt; mjukt; mjukt kuperat
wollig ullig; ulligt ylle

Wiktionary: ullig

ullig
adjective
  1. weich wie Wolle