Zweeds
Uitgebreide vertaling voor avbryta (sig) (Zweeds) in het Duits
avbryta (sig): (*Woord en zin splitter gebruikt)
- avbryta: trennen; lösen; brechen; auflösen; beenden; scheiden; zerbrechen; abbrechen; zerlegen; aufmachen; abreißen; unterbrechen; zerreißen; entbinden; entfesseln; ausfransen; anbrechen; entwirren; freilassen; enträtseln; entkoppeln; ausfädeln; aufknöpfen; ausfasern; entknoten; aufknoten; ins Wort fallen; auseinanderfasern; aufdröseln
- avundas: beneiden; mißgönnen
- brottas: drehen; kämpfen; drücken; schwingen; ringen; winden; klemmen; wringen; mit jemandem ringen
- brännas: anbacken
- dagas: tagen; dämmern
- finnas: leben; existieren; besteht; dasein; fortbestehen; geschehen; passieren; sich ereignen
- flockas: zusammendrängen
- frodas: blühen; gedeihen; florieren
- fäktas: fechten
- förbittras: erbittern; verbittern
- förenas: zusammenströmen
- förfäras: grauen; entsetzen; schaudern; verabscheuen
- förlängas: länger werden
- förskräckas: fürchten; erschrecken
- försoffas: stocken; stagnieren; gleichbleibend
- förstummas: schweigen; verstummen; stillwerden
- förstärkas: bekräftigen; verstärken
- försämras: verblassen; abfaulen; sich verschlechtern
- gnabbas: streiten; zanken; sich streiten; sich sanken
- gruffas: schlagen; streiten; bekämpfen; bestreiten; balgen; sich raufen; sich duellieren; sich keilen
- splittras: platzen; explodieren; zerhacken; splissen; spleißen
- sprängas: platzen; explodieren; aufwirbeln; aufwehen
- stegras: erheben; erhöhen; steigern; aufhöhen
- stärkas: bekräftigen; verstärken
- stötas: rasen; jagen; auftreiben; hasten; aufjagen
Spelling Suggesties voor: avbryta (sig)
- Searching for suggestions...
Wiktionary: avbryta (sig)
avbryta (sig)
verb
-
(intransitiv) aufhören, verstummen
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van avbryta (sig)
Duits
Suggesties voor avbryta (sig) in het Duits
Spelling Suggesties voor: avbryta (sig)
- Searching for suggestions...
Computer vertaling door derden: