Zweeds
Uitgebreide vertaling voor få del i (Zweeds) in het Duits
få del i: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- få: können; dürfen; mögen; sollen; wollen; bekommen; müssen; holen; helfen; wenig; einige; sparsam; karg; dürftig; mager; spärlich; ärmlich; kärglich; armselig; auftragen; ein wenig; davontragen; unverlangt bekommen
- del: Teil; Stück; Anteil; Bestandteil; Element; Segment; Teilchen; Portion; Ration; Abschnitt; Glied; Bruchteil; Bezeichnung; Scheibe; Artikel; Aufsatz; Schnitte; Brocken; Stückchen; Publikation
- i: zum; zur; bei; nächst; via
Wiktionary: få del i
få del i
verb
-
(transitiv) (jdn. beteiligen): jdn. an etwas teilnehmen oder teilhaben lassen