Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. operator:
  2. operatör:
  3. Wiktionary:
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Operator:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor operatör (Zweeds) in het Duits

operator:

operator

  1. operator
    der Operator
    • Operator [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor operator:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Operator operator operatör

Wiktionary: operator

operator
noun
  1. Biologie: eine Sequenz auf der DNA, die für die Bindung des Repressorproteins zuständig ist
  2. Mathematik: ein mathematisches Objekt, das Operand verknüpft. Beispielsweise das "+"-Zeichen
  3. Mathematik: Zeichen zur Verknüpfung mathematischer Objekte wie zum Beispiel „+“, „-“, „·“, „:“, „√“

Cross Translation:
FromToVia
operator Operator; Rechenzeichen operator — mathematical operator

operatör:

operatör [-en] zelfstandig naamwoord

  1. operatör
    der Operator
    • Operator [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. operatör (ägare; driftsledare)
    der Unternehmer; der Betriebsführer
  3. operatör (telefonist)
    die Telefonistin; der Telefonist

Vertaal Matrix voor operatör:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Betriebsführer driftsledare; operatör; ägare
Operator operatör operator
Telefonist operatör; telefonist
Telefonistin operatör; telefonist
Unternehmer driftsledare; operatör; ägare egen företagare; entreprenör; försäljare; handlare

Synoniemen voor "operatör":

  • driftföretag

Wiktionary: operatör

operatör
noun
  1. Informationstechnik: eine Person, die ein EDV-System bedient und in der Regel mit höheren Rechten als der normale Benutzer ausgestattet ist
  2. jemand, der etwas betreiben, einsetzt

Cross Translation:
FromToVia
operatör Betreiber operator — one who operates
operatör Telefonist; Telefonistin; Vermittlung operator — telecommunications operator

Computer vertaling door derden:


Duits

Uitgebreide vertaling voor operatör (Duits) in het Zweeds

Operator:

Operator [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Operator
    operatör
  2. der Operator

Vertaal Matrix voor Operator:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
operatör Operator Betriebsführer; Telefonist; Telefonistin; Unternehmer
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
operator Operator

Synoniemen voor "Operator":


Wiktionary: Operator

Operator
noun
  1. Informationstechnik: eine Person, die ein EDV-System bedient und in der Regel mit höheren Rechten als der normale Benutzer ausgestattet ist
  2. Biologie: eine Sequenz auf der DNA, die für die Bindung des Repressorproteins zuständig ist
  3. Mathematik: ein mathematisches Objekt, das Operand verknüpft. Beispielsweise das "+"-Zeichen

Cross Translation:
FromToVia
Operator operator operator — mathematical operator

Computer vertaling door derden: