Zweeds

Uitgebreide vertaling voor fegis (Zweeds) in het Engels

fegis:

fegis [-en] zelfstandig naamwoord

  1. fegis (mes)
    the scaredy-cat
  2. fegis (mes; hare; rookie)
    the coward; the rookie; the chicken; the freshman; the greenhorn; the poltroon; the novice; the dogs and cats; the hare's foot
  3. fegis (vekling; mes; svag person)
    the weakling; the spineless fellow; the spineless chap

Vertaal Matrix voor fegis:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chicken fegis; hare; mes; rookie höna; höns; hönsdjur; kyckling
coward fegis; hare; mes; rookie
dogs and cats fegis; hare; mes; rookie
freshman fegis; hare; mes; rookie gröngöling; novis; nybörjare; nykomling; rookie
greenhorn fegis; hare; mes; rookie gröngöling; novis; nybörjare; nykomling; rookie
hare's foot fegis; hare; mes; rookie
novice fegis; hare; mes; rookie gröngöling; novis; nybörjare; nykomling; rookie
poltroon fegis; hare; mes; rookie
rookie fegis; hare; mes; rookie gröngöling; novis; nybörjare; nykomling; rekryt; rookie
scaredy-cat fegis; mes
spineless chap fegis; mes; svag person; vekling ryggradslös ynkling
spineless fellow fegis; mes; svag person; vekling ryggradslös ynkling
weakling fegis; mes; svag person; vekling
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
coward krukaktig; kujon; pultron
freshman recentior
novice adept
poltroon pultron

Synoniemen voor "fegis":


Wiktionary: fegis

fegis
noun
  1. a person who lacks courage

Cross Translation:
FromToVia
fegis coward Feigling — furchtsame, ängstliche, risikoscheue Person
fegis coward; scaredy-cat; chicken Hasenfuß — ängstlicher Mensch
fegis softy; sissy WaschlappenFeigling, Schwächling; jemand, der nichts wagt oder zu schwach ist