Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. fikus:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor fikus (Zweeds) in het Engels

fikus:

fikus [-en] zelfstandig naamwoord

  1. fikus (homosexuell; bög; homofil)
    the faggot; the sissy; the queer; the gay; the fagot
    • faggot [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • sissy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • queer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gay [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fagot [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans

Vertaal Matrix voor fikus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faggot bög; fikus; homofil; homosexuell knippe; knippe bränsle; risknippe
fagot bög; fikus; homofil; homosexuell knippe; knippe bränsle; risknippe
gay bög; fikus; homofil; homosexuell
queer bög; fikus; homofil; homosexuell egendomlig; konstig person
sissy bög; fikus; homofil; homosexuell
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gay frivol; frivolt; glad; gladlynt; glatt; glädjefullt; glädjerik; glädjerikt; glättigt; godmodigt; homosexuell; homosexuellt; levnadsglatt; livaktig; livaktigt; livfull; livfullt; livligt; lättsam; lättsamt; lättsinnigt; munter; muntert; vitalt; ytlig; ytligt
queer annorlunda; egendomlig; egendomligt; exotiskt; främmande; homosexuell; homosexuellt; konstig; konstigt; underligt
sissy homosexuell; homosexuellt
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
gay uppspelt
queer kufisk; lattjo
sissy frökenaktig

Synoniemen voor "fikus":


Wiktionary: fikus

fikus
noun
  1. offensive slang: homosexual or effeminate man
  2. plant of the genus Ficus