Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. hit:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor hit (Zweeds) in het Engels

hit:

hit zelfstandig naamwoord

  1. hit (vinnare; säkert kort)
    the hit; the winner; the sure card
    • hit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • winner [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sure card [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. hit (träff med skjutvapen; träff; fullträff)
    the hit
    • hit [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hit fullträff; hit; säkert kort; träff; träff med skjutvapen; vinnare bestseller; besök; kollision; krocka; mål; sammanstötning; slå; storsäljare; succé; träff
sure card hit; säkert kort; vinnare
winner hit; säkert kort; vinnare erövrare; krocka; mål; segrare; slå; triumfator; vinnare; övervinnare
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hit beröra; hamra; råka; röra; slå; slå hårt; smälla; träffa
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
hit drabba; slagdänga; smäcka; tillslag
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hit skadskjutet; slagen; slaget; sårad; sårat; träffad; träffat

Synoniemen voor "hit":


Wiktionary: hit

hit
adverb
  1. to here
  2. to this place
noun
  1. success, especially in the entertainment industry

Cross Translation:
FromToVia
hit fro herräumlich: Bewegung in Richtung des Sprechenden von einem entfernteren Ort aus
hit near; close up; close to; over to heran — in die Richtung zu einem Objekt und dabei auch zum Sprecher hin; auf den Sprechenden zu; in die Nähe einer Sache oder des Sprechers
hit hither hierher — nach hier
hit to this hierzuBezug auf etwas bereits Genanntes: zu dieser Menge, zu dieser Gruppe von Dingen

Verwante vertalingen van hit