Overzicht
Zweeds naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. besök:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor besök (Zweeds) in het Spaans

besök:

besök [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. besök (gäster)
    la visita
    • visita [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. besök (gäst)
    el acompañante de un invitado

Vertaal Matrix voor besök:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acompañante de un invitado besök; gäst
visita besök; gäster besiktning; besöka; gäst; inspektera; nattgäst; närvaro; sjukbesök; visitering; övernattningsgäst

Synoniemen voor "besök":


Wiktionary: besök


Cross Translation:
FromToVia
besök visita call — social visit
besök visita Besuch — vorübergehendes Aufsuchen des Aufenthaltsorts einer Person, vorübergehendes Aufsuchen eines Gebäudes oder einer Institution auf eigene Initiative
besök visita Besuch — Person oder Personen, die [1] tätigen
besök visita visite — Action d’aller voir quelqu’un par civilité ou par devoir. (Sens général).

Verwante vertalingen van besök