Båt: vertaling Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Frans: Meer gegevens...

båt:
- bateau; navire; vaisseau; bateau à vapeur; barque; petit bateau; paquebot; embarcation; canot
Wiktionary:
- båt → bateau
- båt → bateau

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

béat:
- lyckligt; ljuvlig; välsignat; ljuvligt; välsignad; from; andäktig; fromt; gudfruktigt; andäktigt

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor båt (Zweeds) in het Frans

båt:

båt [-en] zelfstandig naamwoord

båt (farkost; skepp; fartyg)
le bateau; le navire; le vaisseau; le bateau à vapeur; la barque; le petit bateau; le paquebot; l'embarcation; le canot
- bateau [le ~] zelfstandig naamwoord
- navire [le ~] zelfstandig naamwoord
- vaisseau [le ~] zelfstandig naamwoord
- bateau à vapeur [le ~] zelfstandig naamwoord
- barque [la ~] zelfstandig naamwoord
- petit bateau [le ~] zelfstandig naamwoord
- paquebot [le ~] zelfstandig naamwoord
- embarcation [la ~] zelfstandig naamwoord
- canot [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor båt:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
barque	båt; farkost; fartyg; skepp
bateau	båt; farkost; fartyg; skepp	fartyg
bateau à vapeur	båt; farkost; fartyg; skepp	ångare; ångbåt; ångfartyg
canot	båt; farkost; fartyg; skepp
embarcation	båt; farkost; fartyg; skepp
navire	båt; farkost; fartyg; skepp	atlantångare; oceanångare
paquebot	båt; farkost; fartyg; skepp	ångare; ångbåt; ångfartyg
petit bateau	båt; farkost; fartyg; skepp
vaisseau	båt; farkost; fartyg; skepp	blodbana

Synoniemen voor "båt":

fartyg; färja; jolle; skepp; skuta; slup; sjöfarkost

Wiktionary: båt

båt

noun

Ouvrage flottant destiné à la navigation
- bateau → båt; fartyg; skepp

Cross Translation:

From	To	Via
• båt	→ bateau	↔ boat — water craft
• båt	→ bateau	↔ Boot — kleines Wasserfahrzeug
• båt	→ bateau	↔ boot — een klein vaartuig

Verwante vertalingen van båt

Frans

Uitgebreide vertaling voor båt (Frans) in het Zweeds

bât:

Synoniemen voor "bât":

selle; excrément

béat:

béat bijvoeglijk naamwoord

béat (ravi; heureusement; heureux; satisfait)
lyckligt; ljuvlig; välsignat; ljuvligt; välsignad
- lyckligt bijvoeglijk naamwoord
- ljuvlig bijvoeglijk naamwoord
- välsignat bijvoeglijk naamwoord
- ljuvligt bijvoeglijk naamwoord
- välsignad bijvoeglijk naamwoord
béat (pieux; pieusement)
from; andäktig; fromt; gudfruktigt; andäktigt
- from bijvoeglijk naamwoord
- andäktig bijvoeglijk naamwoord
- fromt bijvoeglijk naamwoord
- gudfruktigt bijvoeglijk naamwoord
- andäktigt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor béat:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
andäktig	béat; pieusement; pieux	consacré; croyant; de l'église; dévot; dévotement; ecclésiastique; fidèle; pieusement; pieux; religieusement; religieux; spirituel
andäktigt	béat; pieusement; pieux	consacré; croyant; de l'église; dévot; dévotement; ecclésiastique; fidèle; pieusement; pieux; religieusement; religieux; spirituel
from	béat; pieusement; pieux	consacré; croyant; de l'église; dévot; dévotement; ecclésiastique; fidèle; pieusement; pieux; religieusement; religieux; spirituel
fromt	béat; pieusement; pieux	consacré; croyant; de l'église; dévot; dévotement; ecclésiastique; fidèle; pieusement; pieux; religieusement; religieux; spirituel
gudfruktigt	béat; pieusement; pieux	consacré; croyant; de l'église; dévot; dévotement; ecclésiastique; fidèle; pieusement; pieux; religieusement; religieux; spirituel
ljuvlig	béat; heureusement; heureux; ravi; satisfait	adorable; aimable; attirant; avec grâce; avec élégance; charmant; d'un bon style; d'une manière charmante; de bon goût; du meilleur goût; délicat; délicatement; fin; finement; gracieuse; gracieusement; gracieux; joli; mignon; ravissant; séduisant; élégamment; élégant
ljuvligt	béat; heureusement; heureux; ravi; satisfait	adorable; aimable; attirant; avec grâce; avec élégance; brillamment; brillant; charmant; d'un bon style; d'une manière charmante; de bon goût; du meilleur goût; délicat; délicatement; fabuleux; fantastique; fascinant; fin; finement; formidable; glorieusement; glorieux; gracieuse; gracieusement; gracieux; joli; magnifique; mignon; ravissant; splendide; superbe; séduisant; élégamment; élégant
lyckligt	béat; heureusement; heureux; ravi; satisfait	agréable; agréablement; aimable; aimablement; amusant; avec enjouement; bienheureux; chanceux; charmant; chouette; de bonne humeur; de façon sympathique; de manière amusante; divertissant; drôle; enchanté; engageant; enjoué; gai; gaiement; heureux; joyeusement; joyeux; marrant; mémorable; plaisamment; plaisant; réjouissant; sympa; sympathique
välsignad	béat; heureusement; heureux; ravi; satisfait	bienheureux; béni; estimé; loué
välsignat	béat; heureusement; heureux; ravi; satisfait	bienheureux; béni; estimé; loué

Synoniemen voor "béat":

content; satisfait; euphorique; aise; extatique; extasié; ravi; quiet; tranquille; paisible; calme; serein; aisé; heureux; comblé; assouvi; réalisé; rassasié

Zweedse en Franse zoekresultaten voor: båt

Uitgebreide vertaling voor båt (Zweeds) in het Frans

båt:

båt [-en] zelfstandig naamwoord

båt (farkost; skepp; fartyg)

Vertaal Matrix voor båt:

Synoniemen voor "båt":

Wiktionary: båt

Verwante vertalingen van båt

Uitgebreide vertaling voor båt (Frans) in het Zweeds

bât:

Synoniemen voor "bât":

béat:

béat bijvoeglijk naamwoord

béat (ravi; heureusement; heureux; satisfait)

béat (pieux; pieusement)

Vertaal Matrix voor béat:

Synoniemen voor "béat":

Verwante vertalingen van båt