Overzicht
Zweeds naar Frans:   Meer gegevens...
  1. coach:
  2. Wiktionary:
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. coach:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor coach (Zweeds) in het Frans

coach:

coach [-en] zelfstandig naamwoord

  1. coach (instruktör; tränare; lagledare)
    le coach; l'entraîneur; l'instructeur

Vertaal Matrix voor coach:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coach coach; instruktör; lagledare; tränare
entraîneur coach; instruktör; lagledare; tränare hästtränare; tränare
instructeur coach; instruktör; lagledare; tränare instruktör; lärare; tränare

Synoniemen voor "coach":


Wiktionary: coach


Cross Translation:
FromToVia
coach entraîneur coach — trainer



Frans

Uitgebreide vertaling voor coach (Frans) in het Zweeds

coach:

coach [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le coach (instructeur; entraîneur)
    tränare; instruktör; coach; lagledare

Vertaal Matrix voor coach:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coach coach; entraîneur; instructeur
instruktör coach; entraîneur; instructeur enseignant; enseignante; formateur; instituteur; instructeur; maître; maître d'école; maîtresse; mentor; moniteur; professeur; professeur de faculté; tuteur; tutrice; éducateur; éducatrice
lagledare coach; entraîneur; instructeur capitaine d'équipe; directeur sportif
tränare coach; entraîneur; instructeur dresseur; entraîneur; instructeur; instructeurs; moniteur; éducateurs

Synoniemen voor "coach":