Divis: vertaling Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Frans: Meer gegevens...

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

divisé:
- delad; delat; gemensamt; oenig; oenigt5; oense; oförenligt 7; i strid med

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor divis (Zweeds) in het Frans

divis

noun

Signe de ponctuation (qui s'écrit « ‐ ») utilisé pour joindre deux mots, en particulier pour :
- trait d’union → bindestreck; divis

Cross Translation:

From	To	Via
• divis	→ trait d'union; tiret	↔ hyphen — symbol used to join words or to indicate a word has been split

Frans

divisé
delad; delat
- delad bijvoeglijk naamwoord
- delat bijvoeglijk naamwoord
divisé (partagé; commun; collectif; en commun)
gemensamt; delad; delat
- gemensamt bijvoeglijk naamwoord
- delad bijvoeglijk naamwoord
- delat bijvoeglijk naamwoord
divisé (d'avis contraire; en désaccord; d'opinion différente)
oenig; oenigt5
- oenig bijvoeglijk naamwoord
- oenigt5 bijvoeglijk naamwoord
divisé (désuni)
oense; oförenligt 7; i strid med
- oense bijvoeglijk naamwoord
- oförenligt 7 bijvoeglijk naamwoord
- i strid med bijvoeglijk naamwoord

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
delad	collectif; commun; divisé; en commun; partagé
delat	collectif; commun; divisé; en commun; partagé	divergent; divers; multiple; varié
gemensamt	collectif; commun; divisé; en commun; partagé	collectif; commun
i strid med	divisé; désuni
oenig	d'avis contraire; d'opinion différente; divisé; en désaccord
oenigt5	d'avis contraire; d'opinion différente; divisé; en désaccord
oense	divisé; désuni
oförenligt 7	divisé; désuni

fragmenté; segmenté; séparé; irréconciliable; brouillé; opposé; morcelé; fractionné; partagé; découpé; loti; distribué; arbitré; partiel; fragmentaire; sectoriel; incomplet; relatif; ponctué; scandé; marqué; interrompu; autre; contraire; différent; dissemblable; divergent; cloisonné; clôturé; compartimenté; sectionné; tranché; coupé; décidé; détonné