Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Frans ->Zoek: rispa

Zweedse en Franse zoekresultaten voor: rispa

Overzicht

Zweeds naar Frans: Meer gegevens...

rispa:
- griffure; emprunteur; éraflure; égratignure; écorchure; déchirure
Wiktionary:
- rispa → coupure, entaille

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor rispa (Zweeds) in het Frans

rispa:

rispa [-en] zelfstandig naamwoord

rispa (skrapa)
la griffure; l'emprunteur; l'éraflure; l'égratignure; l'écorchure; la déchirure
- griffure [la ~] zelfstandig naamwoord
- emprunteur [le ~] zelfstandig naamwoord
- éraflure [la ~] zelfstandig naamwoord
- égratignure [la ~] zelfstandig naamwoord
- écorchure [la ~] zelfstandig naamwoord
- déchirure [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rispa:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
déchirure	rispa; skrapa	brister; hack; jack; riva; riva loss; skåra; sprickor
emprunteur	rispa; skrapa	kredittagare; lånare
griffure	rispa; skrapa	skrapa med naglarna
écorchure	rispa; skrapa	skrubbsår; skråma
égratignure	rispa; skrapa	anteckning; kort brev; notering
éraflure	rispa; skrapa	avskavning; litet skrubbsår; skrubbsår; slitning

Synoniemen voor "rispa":

skråma; reva; skrapa; rista; repa

Wiktionary: rispa

rispa

noun

Séparation, division faite en tranchant dans un corps continu.
- coupure → skåra; rispa
coupure avec enlèvement de parties, faite dans une pierre, dans une pièce de bois, etc., soit pour y en emboîter une autre, soit pour quelque autre objet.
- entaille → snitt; rispa; skåra