Toalett: vertaling Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Frans: Meer gegevens...

toalett:
- toilette; toilettes; chiottes; W.C.; waters; w.c.; cuvettes; latrines; douche
Wiktionary:
- toalett → cabinet
- toalett → toilette, tenue, toilettes, wc, cabinet, cabinets, lavabo

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor toalett (Zweeds) in het Frans

toalett (WC)
la toilette; la toilettes; la chiottes; le W.C.; la waters; le w.c.
- toilette [la ~] zelfstandig naamwoord
- toilettes [la ~] zelfstandig naamwoord
- chiottes [la ~] zelfstandig naamwoord
- W.C. [le ~] zelfstandig naamwoord
- waters [la ~] zelfstandig naamwoord
- w.c. [le ~] zelfstandig naamwoord
toalett
la toilettes; la cuvettes
- toilettes [la ~] zelfstandig naamwoord
- cuvettes [la ~] zelfstandig naamwoord
toalett
la latrines; la toilettes; la toilette; la chiottes; le w.c.
- latrines [la ~] zelfstandig naamwoord
- toilettes [la ~] zelfstandig naamwoord
- toilette [la ~] zelfstandig naamwoord
- chiottes [la ~] zelfstandig naamwoord
- w.c. [le ~] zelfstandig naamwoord
toalett (badrum)
la douche
- douche [la ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
W.C.	WC; toalett
chiottes	WC; toalett
cuvettes	toalett
douche	badrum; toalett	blamage; dusch; duschstuga
latrines	toalett
toilette	WC; toalett	kläder; klädslar; kostym; plagg; tvättställ; utstyrslar; vask
toilettes	WC; toalett	riksdag
w.c.	WC; toalett
waters	WC; toalett

hemlighus; klosett; muggen; skithus; skitstol; dass; vattenklosett; latrin; mugg; toa; wc

toalett

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• toalett	→ toilette	↔ bathroom — a room containing a toilet
• toalett	→ tenue	↔ dress — apparel
• toalett	→ toilettes	↔ restroom — public room containing a toilet
• toalett	→ toilette	↔ toilet — personal grooming
• toalett	→ toilettes	↔ toilet — bathroom with toilet
• toalett	→ toilettes; wc; cabinet	↔ toilet — lavatory, w.c. (the room)
• toalett	→ toilettes	↔ toilet — ceramic bowl
• toalett	→ toilettes; cabinets; lavabo	↔ Toilette — eine sanitäre Vorrichtung oder Anlage zur Aufnahme von Körperausscheidungen
• toalett	→ toilettes	↔ Abort — eine baulich feste Räumlichkeit zur Verrichtung der Notdurft