Ilska in het Frans vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Frans: Meer gegevens...

ilska:
- folie; délire; furie; rage; fureur; courroux; frénésie; virulence; colère
Wiktionary:
- ilska → colère, fureur, ire, rage, courroux, bile, ennui, tracas

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor ilska (Zweeds) in het Frans

ilska (raseri; vrede)
la folie; le délire; la furie; la rage; la fureur; le courroux; la frénésie; la virulence
- folie [la ~] zelfstandig naamwoord
- délire [le ~] zelfstandig naamwoord
- furie [la ~] zelfstandig naamwoord
- rage [la ~] zelfstandig naamwoord
- fureur [la ~] zelfstandig naamwoord
- courroux [le ~] zelfstandig naamwoord
- frénésie [la ~] zelfstandig naamwoord
- virulence [la ~] zelfstandig naamwoord
ilska (vrede)
le courroux
- courroux [le ~] zelfstandig naamwoord
ilska (vrede; ursinne)
la colère; le courroux; la fureur
- colère [la ~] zelfstandig naamwoord
- courroux [le ~] zelfstandig naamwoord
- fureur [la ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
colère	ilska; ursinne; vrede	bisterhet; glöd; hetsighet; häftighet; kränkning; temperamentsutbrott; vrede; vredesutbrott; våldsamhet
courroux	ilska; raseri; ursinne; vrede	giftigt; toxiskt
délire	ilska; raseri; vrede	giftigt; toxiskt
folie	ilska; raseri; vrede	dumhet; dumt skämt; dåraktighet; dårskap; efterblivenhet; extas; galen; galenskap; humor; idioti; konstig; mental fel; nöje; oförenbarhet; omotsvarighet; orimlighet; raseri; skoj; tokeri; vansinne; vanvett
frénésie	ilska; raseri; vrede	extas; raseri; vanvett
fureur	ilska; raseri; ursinne; vrede	bisterhet; furore; raseri
furie	ilska; raseri; vrede	grymhet; hora; hynda; häxa; orm; raseri; satkäring; vildhet
rage	ilska; raseri; vrede	bisterhet; rabies; vattuskräck; vrede
virulence	ilska; raseri; vrede	elakhet; farligt; giftighet; illvilja

Cross Translation:

From	To	Via
• ilska	→ colère; fureur; ire; rage; courroux	↔ anger — A strong feeling of displeasure, hostility or antagonism towards someone or something
• ilska	→ bile	↔ bile — bitterness of temper; ill humour
• ilska	→ ennui; tracas; colère	↔ Ärger — eine spontane, innere, emotionale Reaktion hochgradiger Unzufriedenheit auf eine Situation, eine Person oder eine Erinnerung, die der Verärgerte verändern möchte.