Overzicht
Zweeds naar Frans:   Meer gegevens...
  1. kaplan:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor kaplan (Zweeds) in het Frans

kaplan:

kaplan [-en] zelfstandig naamwoord

  1. kaplan (fältpräst)
    l'aumônier
  2. kaplan (kyrkoadjunkt; präst; pastor)
    le prêtre auxiliaire; le prédicateur auxiliaire

Vertaal Matrix voor kaplan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aumônier fältpräst; kaplan
prédicateur auxiliaire kaplan; kyrkoadjunkt; pastor; präst hjälp predikant
prêtre auxiliaire kaplan; kyrkoadjunkt; pastor; präst hjälp predikant

Wiktionary: kaplan

kaplan
noun
  1. Celui qui est établi sous un supérieur pour tenir sa place en certaines fonctions.

Cross Translation:
FromToVia
kaplan chapelain; aumônier Kaplan — ein Priester in verschiedenen Religionen