Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. apparat:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor apparat (Zweeds) in het Nederlands

apparat:

apparat [-en] zelfstandig naamwoord

  1. apparat (maskin)
    het apparaat; de toestel
    • apparaat [het ~] zelfstandig naamwoord
    • toestel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. apparat (manick; grej; pryl)
    het gadget; het snufje; het nieuwtje; het modeartikel
    • gadget [het ~] zelfstandig naamwoord
    • snufje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • nieuwtje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • modeartikel [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor apparat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apparaat apparat; maskin enhet
gadget apparat; grej; manick; pryl gadget
modeartikel apparat; grej; manick; pryl
nieuwtje apparat; grej; manick; pryl nymodighet
snufje apparat; grej; manick; pryl aning; anstrykning; ton
toestel apparat; maskin

Synoniemen voor "apparat":


Wiktionary: apparat

apparat
noun
  1. een min of meer samengesteld werktuig

Cross Translation:
FromToVia
apparat apparaat apparatus — complex machine or instrument
apparat apparaat apparatus — assortment of tools or instruments
apparat apparaat apparatus — bureaucratic organization
apparat apparaat; toestel device — piece of equipment
apparat toestel set — device for receiving broadcast radio waves; a radio or television
apparat apparaat; inrichting; hulpmiddelen; toestel appareilobjet conçu par l’homme afin de faciliter un travail.

Verwante vertalingen van apparat