Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Zoek: avliva

Zweedse en Nederlandse zoekresultaten voor: avliva

Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. avliva:
  2. Wiktionary:

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor avliva (Zweeds) in het Nederlands

avliva:

avliva werkwoord (avlivar, avlivade, avlivat)

  1. avliva (slakta; avslakta)
    slachten
    • slachten werkwoord (slacht, slachtte, slachtten, geslacht)

Conjugations for avliva:

presens
  1. avlivar
  2. avlivar
  3. avlivar
  4. avlivar
  5. avlivar
  6. avlivar
imperfekt
  1. avlivade
  2. avlivade
  3. avlivade
  4. avlivade
  5. avlivade
  6. avlivade
framtid 1
  1. kommer att avliva
  2. kommer att avliva
  3. kommer att avliva
  4. kommer att avliva
  5. kommer att avliva
  6. kommer att avliva
framtid 2
  1. skall avliva
  2. skall avliva
  3. skall avliva
  4. skall avliva
  5. skall avliva
  6. skall avliva
conditional
  1. skulle avliva
  2. skulle avliva
  3. skulle avliva
  4. skulle avliva
  5. skulle avliva
  6. skulle avliva
perfekt particip
  1. har avlivat
  2. har avlivat
  3. har avlivat
  4. har avlivat
  5. har avlivat
  6. har avlivat
imperfekt particip
  1. hade avlivat
  2. hade avlivat
  3. hade avlivat
  4. hade avlivat
  5. hade avlivat
  6. hade avlivat
blandad
  1. avliva!
  3. avliva!
  5. avlivad
  6. avlivande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

Vertaal Matrix voor avliva:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slachten avliva; avslakta; slakta

Synoniemen voor "avliva":


Wiktionary: avliva

avliva
verb
  1. iemand van het leven beroven.
Cross Translation:
FromToVia
• avliva → afmaken; laten inslapen ↔ destroy — to put down or euthanize (e.g. an animal)
• avliva → doden; vermoorden ↔ kill — put to death
• avliva → afbreken; slopen; neerhalen; kappen; vellen; neervellen; wippen; afhakken; afhouwen; afkappen; omhakken; deprimeren; neerdrukken; neerslachtig maken; terneerdrukken; delven; opduikelen; opgraven; rooien; uitgraven; winnen; uitputten; putten uit; omkappen; slachten; afslachten; fnuiken; verzwakken; bevangen; overwinnen; verslaan; zegevieren; neerkomen; doden; doodmaken; ombrengen; doodschieten; fusilleren; de moed ontnemen; ontmoedigen; afleggen; aflopen; doorgaan; gaan door; bedaren; geruststellen; kalmeren; kleinmaken; vernederen; verootmoedigen ↔ abattre — Traductions à trier suivant le sens
• avliva → bijstellen; rechtzetten; rectificeren; verbeteren; rechtbuigen; rechtmaken; moorden; vermoorden; doden; doodmaken; ombrengen; bijsturen; corrigeren ↔ rectifier — corriger une chose, la remettre dans l’état, dans l’ordre où elle doit être.
• avliva → doden; doodmaken; ombrengen ↔ tuer — ôter la vie d’une manière violente ; il ne se dit pas quand il s’agit soit d’une exécution de justice, soit d’une mort par noyade, étouffement ou empoisonnement.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0397 seconde
Page rendered in 1.0 seconds