Zweeds

Uitgebreide vertaling voor fräck (Zweeds) in het Nederlands

frack:

frack [-en] zelfstandig naamwoord

  1. frack
    de rokjas; de frak
    • rokjas [de ~] zelfstandig naamwoord
    • frak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. frack
    de jacquet; de pandjesjas

Vertaal Matrix voor frack:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frak frack
jacquet frack
pandjesjas frack
rokjas frack

fräck:

fräck bijvoeglijk naamwoord

  1. fräck (dristig; fräckt; djärvt; dristigt)
    driest
    • driest bijvoeglijk naamwoord
  2. fräck (tvetydig; fräckt; tvetydigt; dubbeltydigt)

Vertaal Matrix voor fräck:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
driest djärvt; dristig; dristigt; fräck; fräckt
dubbelzinnig dubbeltydigt; fräck; fräckt; tvetydig; tvetydigt mångtydigt; tvetydig; tvetydigt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
met een obscene bijbetekenis dubbeltydigt; fräck; fräckt; tvetydig; tvetydigt

Synoniemen voor "fräck":


Wiktionary: fräck


Cross Translation:
FromToVia
fräck schaamteloos; brutaal; grof brazen — Impudent, immodest, or shameless
fräck onbescheiden immodest — lacking modesty
fräck onbeschaamd sassy — impudent
fräck brutaal; gedurfd; stout; stoutmoedig; vermetel; waaghalzerig; boud audacieux — Qui a de l’audace, hardi, osé.
fräck dapper; driest; koen; brutaal; impertinent hardi — Qui ose beaucoup.

Verwante vertalingen van fräck