Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. hans:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor hans (Zweeds) in het Nederlands

hans:

hans bijvoeglijk naamwoord

  1. hans
    zijn
    • zijn bijvoeglijk naamwoord

hans

  1. hans

Vertaal Matrix voor hans:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zijn existens; liv; livsväg; varande
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zijn befinna sig; bo; existera; finnas; uppehålla sig; vara bosatt; vara till; vistas
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
zijne hans
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zijn hans

Wiktionary: hans


Cross Translation:
FromToVia
hans zijn his — attributive: belonging to him
hans aan hem; de zijne his — that which belongs to him
hans zijn seineine Form des Possessivpronomens „sein, seine, sein“: drückt das Eigentum, den Besitz einer Person an einer Sache oder Person aus, beziehungsweise umgekehrt die Zugehörigkeit