Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. intervall:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor intervall (Zweeds) in het Nederlands

intervall:

intervall [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. intervall
    het interval
    • interval [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. intervall (avbrott)
    het speelkwartier
  3. intervall (tonavstånd)
    de toonafstand
  4. intervall (område)
    het bereik
    • bereik [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor intervall:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bereik intervall; område datatäckning; omfattning; omfång; område; räckvidd; sökomfång
interval intervall
speelkwartier avbrott; intervall
toonafstand intervall; tonavstånd

Wiktionary: intervall


Cross Translation:
FromToVia
intervall interval IntervallMusik: Abstand zwischen der Höhe zweier Ton
intervall interval; tussenruimte; tussenpoos; tussentijd; spatie intervalledistance d’un lieu à un autre.