Knöl: vertaling Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

knöl:
- boerenlul; hork; lummel; pias; zottin; gek; mallerd; zot; malloot; hobbel; bobbel; ongelijkheid; oneffenheid; hondsvot; knoest; knobbel; kwast; kwetsuur; letsel
Wiktionary:
- knöl → bult, eikel, lul, klootzak, vlegel, debiel, idioot, knobbel, knoest, knol

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

knol:
- häst
Wiktionary:
- knol → hästkrake, puckel, krake, häst, svullnad, upphöjning, knöl

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor knöl (Zweeds) in het Nederlands

knöl:

knöl [-en] zelfstandig naamwoord

knöl (skitig bastard; skithuvud)
de boerenlul; de hork; de lummel
- boerenlul [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hork [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- lummel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
knöl (dåre)
de pias; de zottin; de gek; mallerd; de zot; de malloot
- pias [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zottin [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- mallerd [znw.] zelfstandig naamwoord
- zot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- malloot [de ~] zelfstandig naamwoord
knöl
de hobbel
- hobbel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
knöl (ojämnhet; hinder)
de bobbel; de ongelijkheid; de oneffenheid; de hobbel
- bobbel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- ongelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- oneffenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- hobbel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
knöl (byracka; kruka; ynkrygg; hundracka)
de hondsvot
- hondsvot [de ~] zelfstandig naamwoord
knöl (knopp; kula; knapp; handtag; vred)
de knoest; de knobbel; de kwast
- knoest [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- knobbel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kwast [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
knöl (bula; svullnad)
de kwetsuur; het letsel
- kwetsuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- letsel [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor knöl:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bobbel	hinder; knöl; ojämnhet	blåmärke; bula; böld; svullnad; svullnande; svällning; utpulande
boerenlul	knöl; skithuvud; skitig bastard
gek	dåre; knöl	clown; dumbom; dåre; fjant; fån; fåne; galenpanna; galning; idiot; imbecill; mentalt handikappad; mentalt störd person; narr; sinnessjuk; störd person; tok; tönt; utvecklingsstörd; vildbasare; vildhjärna; yrhätta
hobbel	hinder; knöl; ojämnhet
hondsvot	byracka; hundracka; knöl; kruka; ynkrygg
hork	knöl; skithuvud; skitig bastard	grobian; lurk; slusk; tölp; äckel
knobbel	handtag; knapp; knopp; knöl; kula; vred	begåvelse; möjlighet; svullnad; talang; tumör
knoest	handtag; knapp; knopp; knöl; kula; vred
kwast	handtag; knapp; knopp; knöl; kula; vred	clown; fjant; fån; sprätt; tönt
kwetsuur	bula; knöl; svullnad	personskada; skada; sår
letsel	bula; knöl; svullnad	få blåmärken; skada; sår
lummel	knöl; skithuvud; skitig bastard	buffel; drummel; slyngel; tölp
mallerd	dåre; knöl	clown; komiker; narr
malloot	dåre; knöl
oneffenheid	hinder; knöl; ojämnhet	hårdhet; ojämnhet; råhet
ongelijkheid	hinder; knöl; ojämnhet
pias	dåre; knöl	clown; komiker; narr
zot	dåre; knöl	clown; fjant; fån; galenpanna; tönt; vildbasare; vildhjärna; yrhätta
zottin	dåre; knöl
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gek		besynnerlig; besynnerligt; dum; dumt; konstigt; mentalsjuka; sinnessjukt; stollig; stolligt; tokigt; underlig; underligt; urflippad; urflippat; vansinnig; vansinnigt
zot		stollig; stolligt; tokigt

Synoniemen voor "knöl":

knuta; utbuktning; bula; klump; kulle

Wiktionary: knöl

Cross Translation:

From	To	Via
• knöl	→ bult	↔ bulge — Something sticking out
• knöl	→ eikel; lul; klootzak; vlegel; debiel; idioot	↔ douchebag — slang: jerk, idiot
• knöl	→ knobbel; knoest; knol	↔ protubérance — didactique\|fr éminence, saillie.

Verwante vertalingen van knöl

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor knöl (Nederlands) in het Zweeds

knol:

knol [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de knol (paard)
häst
- häst [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor knol:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
häst	knol; paard

Verwante woorden van "knol":

knollen

Wiktionary: knol

Cross Translation:

From	To	Via
• knol	→ hästkrake	↔ Mähre — abwertend: schlechtes (heruntergekommenes, unbrauchbares) Pferd
• knol	→ puckel	↔ bosse — enflure, tumeur sur une région osseuse, causer par un choc ou une contusion.
• knol	→ krake	↔ canasson — (familier, fr) cheval.
• knol	→ häst	↔ cheval — Grand mammifère
• knol	→ svullnad	↔ enflure — État de ce qui est enflé (1)
• knol	→ upphöjning; knöl	↔ protubérance — didactique\|fr éminence, saillie.

Verwante vertalingen van knöl

witte knol

Zweedse en Nederlandse zoekresultaten voor: knöl

Uitgebreide vertaling voor knöl (Zweeds) in het Nederlands

knöl:

knöl [-en] zelfstandig naamwoord

knöl (skitig bastard; skithuvud)

knöl (dåre)

knöl

knöl (ojämnhet; hinder)

knöl (byracka; kruka; ynkrygg; hundracka)

knöl (knopp; kula; knapp; handtag; vred)

knöl (bula; svullnad)

Vertaal Matrix voor knöl:

Synoniemen voor "knöl":

Wiktionary: knöl

Verwante vertalingen van knöl

Uitgebreide vertaling voor knöl (Nederlands) in het Zweeds

knol:

knol [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de knol (paard)

Vertaal Matrix voor knol:

Verwante woorden van "knol":

Wiktionary: knol

Verwante vertalingen van knöl