Kontroll: vertaling Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

kontroll:
- onderzoek; inspectie; navorsing; check up; zeggenschap; voogdij; besturingselement; beheersing; mate van bekwaamheid; controledienst; medische keuring; keuren; meesterschap; onderhoudsbeurt; afstelknop; natellen
Wiktionary:
- kontroll → controle, check-up, supervisie, verificatie, opzicht, toezicht

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor kontroll (Zweeds) in het Nederlands

kontroll (undersökning)
het onderzoek; de inspectie; de navorsing
- onderzoek [het ~] zelfstandig naamwoord
- inspectie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- navorsing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
kontroll
check up
- check up [znw.] zelfstandig naamwoord
kontroll
de zeggenschap; de voogdij
- zeggenschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- voogdij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
kontroll
besturingselement
- besturingselement
kontroll (myndighet; makt; herravälde; bestämmanderätt)
de beheersing; mate van bekwaamheid
- beheersing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- mate van bekwaamheid [znw.] zelfstandig naamwoord
kontroll (inspektion)
de controledienst
- controledienst [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
kontroll (läkarundersökning; undersökning)
medische keuring; het keuren
- medische keuring [znw.] zelfstandig naamwoord
- keuren [het ~] zelfstandig naamwoord
kontroll (herravälde; övertag)
het meesterschap
- meesterschap [het ~] zelfstandig naamwoord
kontroll (service)
de onderhoudsbeurt
- onderhoudsbeurt [de ~] zelfstandig naamwoord
kontroll (inställningsratt)
afstelknop
- afstelknop [znw.] zelfstandig naamwoord
kontroll (kontrollräkning)
natellen
- natellen [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afstelknop	inställningsratt; kontroll
beheersing	bestämmanderätt; herravälde; kontroll; makt; myndighet	själv behärskning
check up	kontroll
controledienst	inspektion; kontroll
inspectie	kontroll; undersökning	besiktning; inspektion; mönstring; undersökning
keuren	kontroll; läkarundersökning; undersökning
mate van bekwaamheid	bestämmanderätt; herravälde; kontroll; makt; myndighet
medische keuring	kontroll; läkarundersökning; undersökning
meesterschap	herravälde; kontroll; övertag
natellen	kontroll; kontrollräkning
navorsing	kontroll; undersökning	efterforskning; undersökning
onderhoudsbeurt	kontroll; service
onderzoek	kontroll; undersökning	investigation; undersökning
voogdij	kontroll	förmyndarskap; förmynderskap; uppsikt; vård
zeggenschap	kontroll	administration; förmunderskap; förmyndarskap; uppsikt; vård
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
keuren		inspektera; kolla; kontrollera; pröva; smaka; ta prov; testa; undersöka; utvärdera
natellen		kontrollera
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
besturingselement	kontroll

Cross Translation:

From	To	Via
• kontroll	→ controle	↔ check — an inspection or examination
• kontroll	→ check-up; controle; supervisie; verificatie; opzicht; toezicht	↔ contrôle — désuet\|fr État nominatif des personnes qui appartenir à un corps, à une troupe.