Makt: vertaling Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

makt:
- vermogen; capaciteit; kracht; mogendheid; mogendheden; macht; gezag; heerschappij; autoriteit; beheersing; mate van bekwaamheid
Wiktionary:
- makt → macht, vermogen, kracht, rijk, staat, heerschappij, mogendheid, sterkte

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor makt (Zweeds) in het Nederlands

makt (förmåga; färdighet; kraft; ork)
het vermogen; de capaciteit; de kracht
- vermogen [het ~] zelfstandig naamwoord
- capaciteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kracht [de ~] zelfstandig naamwoord
makt
de mogendheid; de mogendheden
- mogendheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- mogendheden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
makt (auktoritet; myndighet)
de macht; het gezag
- macht [de ~] zelfstandig naamwoord
- gezag [het ~] zelfstandig naamwoord
makt (herravälde; myndighet; övervälde)
de heerschappij; de autoriteit; het gezag; de macht
- heerschappij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- autoriteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gezag [het ~] zelfstandig naamwoord
- macht [de ~] zelfstandig naamwoord
makt (kontroll; myndighet; herravälde; bestämmanderätt)
de beheersing; mate van bekwaamheid
- beheersing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- mate van bekwaamheid [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
autoriteit	herravälde; makt; myndighet; övervälde	auktoritet; härskare
beheersing	bestämmanderätt; herravälde; kontroll; makt; myndighet	själv behärskning
capaciteit	färdighet; förmåga; kraft; makt; ork	begåvelse; duglighet; förmåga; innehåll; kapacitet; last förmåga; last kapacität; möjlighet; potential; sakkunnighet; sakkunskap; skicklighet; talang; volym
gezag	auktoritet; herravälde; makt; myndighet; övervälde	auktoritet; makthavare; riksdag
heerschappij	herravälde; makt; myndighet; övervälde
kracht	färdighet; förmåga; kraft; makt; ork	drivkraft; energi; fart; glöd; häftighet; iver; kraft; spänstighet; styrka; våldsamhet
macht	auktoritet; herravälde; makt; myndighet; övervälde	enfluerande; inflytande; styrka
mate van bekwaamheid	bestämmanderätt; herravälde; kontroll; makt; myndighet
mogendheden	makt
mogendheid	makt
vermogen	färdighet; förmåga; kraft; makt; ork	duglighet; förmåga; skicklighet; styrka
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
vermogen		vara kapabel
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kracht		kraft

Cross Translation:

From	To	Via
• makt	→ macht	↔ might — personal power
• makt	→ macht	↔ power — influence
• makt	→ vermogen	↔ wealth — power, of the kind associated with a great deal of money
• makt	→ macht; vermogen	↔ capacité — Pouvoirs reconnus par la loi
• makt	→ macht; vermogen	↔ habilité — rare\|fr droit\|fr résultat de l’habilitation, aptitude.
• makt	→ kracht; rijk; staat; heerschappij; mogendheid; macht; sterkte	↔ puissance — pouvoir d’imposer son autorité.