Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. modern:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. modern:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor modern (Zweeds) in het Nederlands

modern:

modern bijvoeglijk naamwoord

  1. modern (modernt)
    trendy; modieus; hip; flitsend; snel; vlot
    • trendy bijvoeglijk naamwoord
    • modieus bijvoeglijk naamwoord
    • hip bijvoeglijk naamwoord
    • flitsend bijvoeglijk naamwoord
    • snel bijvoeglijk naamwoord
    • vlot bijvoeglijk naamwoord
  2. modern (modernt)
    modern; in de mode; nieuwerwets
  3. modern (modernt)
    mondain; werelds
  4. modern (samtida; modernt)
    hedendaagse
  5. modern (tidsenlig; tidsenligt; modernt)
    contemporain
  6. modern (moderiktig; modernt; tidsenligt; moderiktigt)
    in de mode

Vertaal Matrix voor modern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vlot träflotte
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
contemporain modern; modernt; tidsenlig; tidsenligt
hip modern; modernt chic; chict; fashionabel; fashionabelt; modernt; trendig; trendigt
modern modern; modernt aktuell; aktuellt; gällande; modernt; nutida; nuvarande
modieus modern; modernt
mondain modern; modernt
nieuwerwets modern; modernt
snel modern; modernt chic; chict; fashionabel; fashionabelt; fort; modernt; trendig; trendigt
trendy modern; modernt chic; chict; fashionabel; fashionabelt; modernt; trendig; trendigt
vlot modern; modernt brokig; chic; chict; fashionabel; fashionabelt; flytande; flytandet; fort; modernt; strömmandet; trendig; trendigt; utan svårighet; vräkig
werelds modern; modernt värdslig; värdsligt
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
modieus elegant
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flitsend modern; modernt brokig; chic; chict; fashionabel; fashionabelt; modernt; trendig; trendigt; vräkig
hedendaagse modern; modernt; samtida
in de mode moderiktig; moderiktigt; modern; modernt; tidsenligt

Synoniemen voor "modern":


Wiktionary: modern


Cross Translation:
FromToVia
modern modern; eigentijds; hedendaags; nieuwerwets modern — pertaining to the current time and style
modern modern; hedendaags moderne — Qui est soit de notre temps, être d’un temps plus ou moins rapprocher du nôtre, par opposition à antique, à ancien.

Verwante vertalingen van modern



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor modern (Nederlands) in het Zweeds

modern:

modern bijvoeglijk naamwoord

  1. modern (eigentijds; hedendaags)
    nutida; aktuellt; aktuell; modernt
  2. modern (bijdetijds; actueel)
    aktuell; gällande; nuvarande; aktuellt
  3. modern (in de mode; nieuwerwets)
    modern; modernt

Vertaal Matrix voor modern:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aktuellt actueel; bijdetijds; eigentijds; hedendaags; modern actueel; actuele; huidig; momenteel; tegenwoordig; van vandaag
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aktuell actueel; bijdetijds; eigentijds; hedendaags; modern huidig; momenteel; tegenwoordig; van vandaag
gällande actueel; bijdetijds; modern aannemelijk; betreffend; geldig; met betrekking tot; valabel; valide
modern in de mode; modern; nieuwerwets contemporain; flitsend; hedendaagse; hip; in de mode; modieus; mondain; snel; trendy; vlot; werelds
modernt eigentijds; hedendaags; in de mode; modern; nieuwerwets contemporain; flitsend; hedendaagse; hip; in de mode; modieus; mondain; snel; trendy; vlot; werelds
nutida eigentijds; hedendaags; modern
nuvarande actueel; bijdetijds; modern actuele; hedendaags; huidig; in deze dagen; tegenwoordig; van nu; van vandaag; vandaag de dag

Verwante woorden van "modern":

  • moderner, modernere, modernst, modernste, moderne

Synoniemen voor "modern":


Antoniemen van "modern":


Verwante definities voor "modern":

  1. van deze tijd1
    • moderne kunst1
  2. wat nu gebruikelijk of in de mode is1
    • hij droeg zo'n modern jasje1

Wiktionary: modern


Cross Translation:
FromToVia
modern nutida; modern modern — pertaining to the current time and style
modern modern; nutida moderne — Qui est soit de notre temps, être d’un temps plus ou moins rapprocher du nôtre, par opposition à antique, à ancien.