Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. plugg:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor plugg (Zweeds) in het Nederlands

plugg:

plugg [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. plugg (tapp; pinne; sprint; bult)
    de pin; de pen; de klem
    • pin [de ~] zelfstandig naamwoord
    • pen [de ~] zelfstandig naamwoord
    • klem [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor plugg:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klem bult; pinne; plugg; sprint; tapp kirurgisk tång; klämma; pincett
pen bult; pinne; plugg; sprint; tapp griffel; kulspetspenna; penna; reservoarpenna; skrivstift
pin bult; pinne; plugg; sprint; tapp pinne; tältpinne
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klem fastklämd; fastklämt

Synoniemen voor "plugg":


Wiktionary: plugg


Cross Translation:
FromToVia
plugg deuvel dowel — a pin fitting into holes, partly in one piece and partly in the other to keep them in their position
plugg aardappel; pieper; patat potato — plant tuber eaten as starchy vegetable
plugg plug Dübel — ein Hilfsmittel, um Schrauben durch Stauchung in ein Material belastbar zu befestigen