Prövning: vertaling Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

provning:
- proef
prövning:
- kwelling; ergernis; beproeving; grief; bezoeking; nood; temptatie; berechting; boetedoening; boetstraf
Wiktionary:
- prövning → beproeving, test, proef
- provning → test

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor prövning (Zweeds) in het Nederlands

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
proef	provning	audition; experiment; prov; test

Cross Translation:

From	To	Via
• provning	→ test	↔ test — product examination
• provning	→ test	↔ test — Test technique

prövning (test)
de kwelling; de ergernis; de beproeving; de grief; de bezoeking; de nood; de temptatie
- kwelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ergernis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- beproeving [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- grief [de ~] zelfstandig naamwoord
- bezoeking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- nood [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- temptatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
prövning (process; prov; undersökning)
de berechting
- berechting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
prövning (bot; botgöring)
de boetedoening; boetstraf
- boetedoening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- boetstraf [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beproeving	prövning; test	prov; prövande
berechting	process; prov; prövning; undersökning
bezoeking	prövning; test
boetedoening	bot; botgöring; prövning
boetstraf	bot; botgöring; prövning
ergernis	prövning; test	besvär; irritabilitet; irritation; lättretlighet; obehag; olägenhet; retelse; retlighet; störd utav
grief	prövning; test	klagomål; kränkning; kval; pina; skada; smädelse; svår plåga; tortyr
kwelling	prövning; test	kval; pina; svår plåga; tortyr
nood	prövning; test	behövande; hjälp behovande; kris; kval; nödsituation; nödvändigt; pina; svår plåga; tortyr
temptatie	prövning; test	frestelse; förövring
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kwelling		oro; plåga; trakesseri; övergrepp

Cross Translation:

From	To	Via
• prövning	→ beproeving	↔ ordeal — trial in which the accused was subjected to a dangerous test
• prövning	→ test; proef	↔ test — challenge, trial
• prövning	→ beproeving	↔ trial — difficult experience
• prövning	→ test; proef	↔ test — Test d’essai