Zweeds

Uitgebreide vertaling voor skurk (Zweeds) in het Nederlands

skurk:

skurk [-en] zelfstandig naamwoord

  1. skurk
    de smeerlap; de schoft; het mispunt; de naarling; de smiecht; de fielt; de stinkerd; de rotzak
    • smeerlap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schoft [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mispunt [het ~] zelfstandig naamwoord
    • naarling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • smiecht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • fielt [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • stinkerd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rotzak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. skurk
    de rabauw
    • rabauw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. skurk (usling; bov)
    de schurk; de smeerlap; het kreng; de klier; stuk ongeluk; de schoft; de ellendeling; het mispunt
    • schurk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • smeerlap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kreng [het ~] zelfstandig naamwoord
    • klier [de ~] zelfstandig naamwoord
    • stuk ongeluk [znw.] zelfstandig naamwoord
    • schoft [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • ellendeling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mispunt [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. skurk (usling; bov)
    de schurk; de schobbejak; de fielt; de boef
    • schurk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schobbejak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • fielt [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • boef [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. skurk (bov)
    de snoodaard; de bandiet; de boosdoener; de slechtaard; de booswicht; de onverlaat
  6. skurk (usling; gemen person)
    de gemenerik
  7. skurk (svindlare; bedragare)
    de bedrieger; de oplichter
  8. skurk (rackare; dumbom; skojara; )
    de kaffer; de snertvent; de rotvent
    • kaffer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • snertvent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rotvent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  9. skurk (vrak; kräk; usling)
    de sloeber; de schooier
    • sloeber [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schooier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  10. skurk (bov; usling)
    de spitsboef
  11. skurk (skojare; bov; lymmel)
    picaro; de schavuit; de schelm
    • picaro [znw.] zelfstandig naamwoord
    • schavuit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schelm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor skurk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bandiet bov; skurk
bedrieger bedragare; skurk; svindlare
boef bov; skurk; usling rackare
boosdoener bov; skurk
booswicht bov; skurk
ellendeling bov; skurk; usling
fielt bov; skurk; usling busunge; rackare
gemenerik gemen person; skurk; usling
kaffer bov; dumbom; osympatisk person; rackare; skojara; skurk; usling
klier bov; skurk; usling körtel
kreng bov; skurk; usling bedragerska; falsk slyna; luder; orm
mispunt bov; skurk; usling
naarling skurk
onverlaat bov; skurk
oplichter bedragare; skurk; svindlare
picaro bov; lymmel; skojare; skurk
rabauw skurk
rotvent bov; dumbom; osympatisk person; rackare; skojara; skurk; usling
rotzak skurk
schavuit bov; lymmel; skojare; skurk kanalje; lymmel; skojare; skälm
schelm bov; lymmel; skojare; skurk kanalje; lymmel; skojare; skälm
schobbejak bov; skurk; usling bastard; skithuvud
schoft bov; skurk; usling axel; bastard; busunge; fitta; rackare; skithuvud
schooier kräk; skurk; usling; vrak
schurk bov; skurk; usling
slechtaard bov; skurk
sloeber kräk; skurk; usling; vrak
smeerlap bov; skurk; usling bastard; busunge; fitta; rackare; skithuvud; skunk; äcklig gubbe
smiecht skurk busunge; rackare
snertvent bov; dumbom; osympatisk person; rackare; skojara; skurk; usling
snoodaard bov; skurk
spitsboef bov; skurk; usling
stinkerd skurk bov; kanalje; lymmel; skälm
stuk ongeluk bov; skurk; usling

Synoniemen voor "skurk":


Wiktionary: skurk

skurk
noun
  1. een persoon die kwaad bedrijft

Cross Translation:
FromToVia
skurk superschurk Bösewicht — jemand, der Böses, Verbrecherisches tut
skurk boef; ellendeling; ploert; schavuit; schurk; smiecht; sodemieter; spitsboef Halunke(abwertend)
skurk schelm; schurk ruffian — scoundrel, rascal
skurk schoelie; schurk thug — a criminal who treats others violently or roughly
skurk schurk; slechterik villain — scoundrel
skurk slechterik villain — bad person in a stage or screen play
skurk valsaard; verrader traître — Celui, celle qui fait une trahison.