Snöre: vertaling Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

snöre:
- tres; galon; omzoming; koord; passementen; snaar; passementerie; passement; versierende omzoming
Wiktionary:
- snöre → band, veter, koord, lijn, snoer, touw, koorde

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor snöre (Zweeds) in het Nederlands

snöre (band; spets; snodd)
de tres; de galon; de omzoming
- tres [de ~] zelfstandig naamwoord
- galon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- omzoming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
snöre (rep; lina)
de koord
- koord [de ~] zelfstandig naamwoord
snöre (snodd; snörband)
de passementen
- passementen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
snöre (sträng; sladd)
de snaar
- snaar [de ~] zelfstandig naamwoord
snöre (bård; kordong)
passementerie; het passement; versierende omzoming
- passementerie [znw.] zelfstandig naamwoord
- passement [het ~] zelfstandig naamwoord
- versierende omzoming [znw.] zelfstandig naamwoord

Cross Translation:

From	To	Via
• snöre	→ band	↔ band — strip of material wrapped around things to hold them together
• snöre	→ veter	↔ lace — cord for fastening a shoe or garment
• snöre	→ koord; lijn; snoer; touw; koorde	↔ corde — tortis fait ordinairement de chanvre et quelquefois de coton, de laine, de soie, d’écorce d’arbres, de poil, de crin, de jonc et d’autres matières pliantes et flexibles.