Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. snart:
  2. snärt:
  3. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor snart (Zweeds) in het Nederlands

snart:

snart bijvoeglijk naamwoord

  1. snart (sent; om ett litet tag)
    later; straks; zometeen
  2. snart (snarast)
    weldra; straks

Vertaal Matrix voor snart:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
later om ett litet tag; sent; snart efteråt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
straks om ett litet tag; sent; snarast; snart efteråt
weldra snarast; snart kvick; snabb; snabbt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zometeen om ett litet tag; sent; snart efteråt

Synoniemen voor "snart":


Wiktionary: snart


Cross Translation:
FromToVia
snart weldra; spoedig; straks baldkurze Zeit danach
snart onmiddellijk; meteen; dadelijk; terstond gleich — zeitliche Nähe; meist nahe Zukunft
snart zo; spoedig; binnenkort; dra; gauw soon — within a short time

snärt:

snärt [-en] zelfstandig naamwoord

  1. snärt (klippa till; piskrapp)
    de handslag
    • handslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor snärt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
handslag klippa till; piskrapp; snärt

Synoniemen voor "snärt":

  • rapp

Verwante vertalingen van snart