Avslutning in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

avslutning:
- beëindiging; sluiting; einde; slot; staartstuk; stuit; afhandeling; afdoening; voltooiing; completering; conclusie; gevolgtrekking; slotsom; eindsom
Wiktionary:
- avslutning → beëindiging, afsluiting, sluiting

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor avslutning (Zweeds) in het Nederlands

avslutning (avslutande; slut)
de beëindiging; de sluiting; het einde; het slot
- beëindiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- sluiting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- einde [het ~] zelfstandig naamwoord
- slot [het ~] zelfstandig naamwoord
avslutning (slutstycke; slut; slutkläm)
het staartstuk; de stuit
- staartstuk [het ~] zelfstandig naamwoord
- stuit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
avslutning
de afhandeling; de afdoening
- afhandeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- afdoening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
avslutning (slutförande; fullständighet)
de voltooiing; de completering
- voltooiing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- completering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
avslutning (slutsats; slut; slutresultat)
de conclusie; de gevolgtrekking; de slotsom; eindsom
- conclusie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gevolgtrekking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- slotsom [de ~] zelfstandig naamwoord
- eindsom [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afdoening	avslutning
afhandeling	avslutning
beëindiging	avslutande; avslutning; slut
completering	avslutning; fullständighet; slutförande
conclusie	avslutning; slut; slutresultat; slutsats	slutbetraktelser
einde	avslutande; avslutning; slut	slut; slutet; slutpunkt; slutreplik
eindsom	avslutning; slut; slutresultat; slutsats
gevolgtrekking	avslutning; slut; slutresultat; slutsats
slot	avslutande; avslutning; slut	cykellås; dörrlås; slott
slotsom	avslutning; slut; slutresultat; slutsats
sluiting	avslutande; avslutning; slut	blixtlås; stängande
staartstuk	avslutning; slut; slutkläm; slutstycke	svansbit; svansstump
stuit	avslutning; slut; slutkläm; slutstycke	skrev
voltooiing	avslutning; fullständighet; slutförande	fullbordan; fullständigande; komplettering

Cross Translation:

From	To	Via
• avslutning	→ beëindiging; afsluiting; sluiting	↔ closure — event signifying an ending
• avslutning	→ afsluiting	↔ Abschluss — erfolgreiche Beendigung eines Vorhabens zum Beispiel schulischen oder universitären Bildungsganges