Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Vertaal familj

Vertaal familj van Zweeds naar Nederlands

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

familj:
- familie; gezin; huisgezin; serie
Wiktionary:
- familj → familie
- familj → familie, gezin

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor familj (Zweeds) in het Nederlands

familj:

familj [-en] zelfstandig naamwoord

familj (hushåll; kärnfamilj)
de familie; het gezin; het huisgezin
- familie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gezin [het ~] zelfstandig naamwoord
- huisgezin [het ~] zelfstandig naamwoord
familj
het gezin
- gezin [het ~] zelfstandig naamwoord
familj (serie)
de serie
- serie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor familj:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
familie	familj; hushåll; kärnfamilj	dynasti
gezin	familj; hushåll; kärnfamilj
huisgezin	familj; hushåll; kärnfamilj
serie	familj; serie	cyclus; följd; förföljning; kedja; rad; räcka; sekvens; serie; sträng

Synoniemen voor "familj":

stam; tt

Wiktionary: familj

familj

noun

(bloed)verwantschap door een gemeenschappelijke oorsprong
- familie → familj

Cross Translation:

From	To	Via
• familj	→ familie; gezin	↔ family — father, mother and their sons and daughters
• familj	→ familie	↔ family — rank in a taxonomic classification, above both genus and species
• familj	→ familie; gezin	↔ Familie — Soziologie: die kleinste Zelle der Gesellschaft, bestehend aus
• familj	→ familie; gezin	↔ Familie — Klassifizierungskategorie nach bestimmten Kriterien
• familj	→ familie	↔ famille — Parents et leurs enfants

Verwante vertalingen van familj