Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. fattigdom:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor fattigdom (Zweeds) in het Nederlands

fattigdom:

fattigdom [-en] zelfstandig naamwoord

  1. fattigdom (elände)
    de armoede; het gebrek; de ellende
    • armoede [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gebrek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • ellende [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. fattigdom (torftighet; armod)
    de armoedigheid
  3. fattigdom
    de behoeftigheid; armelijkheid; minvermogendheid
  4. fattigdom
    de armoede
    • armoede [de ~] zelfstandig naamwoord
  5. fattigdom (armod; uselhet)
    misdeeldheid

Vertaal Matrix voor fattigdom:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
armelijkheid fattigdom
armoede elände; fattigdom
armoedigheid armod; fattigdom; torftighet
behoeftigheid fattigdom behövande; hjälp; nödvändigt
ellende elände; fattigdom elakt; elände; motgång; motighet; olycka; skadlig; skadligt
gebrek elände; fattigdom avsaknad; brist; bräcka; defekt; fel; handikapp; knapphet; maskindefekt; spricka
minvermogendheid fattigdom
misdeeldheid armod; fattigdom; uselhet

Synoniemen voor "fattigdom":


Wiktionary: fattigdom


Cross Translation:
FromToVia
fattigdom armoede poverty — quality or state of being poor
fattigdom tekort Armut — das Fehlen von Fähigkeiten, Fertigkeiten, geistige Armut
fattigdom behoeftigheid; armoede indigence — Grande pauvreté, privation du nécessaire.