Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Vertaal frisk

Vertaal frisk van Zweeds naar Nederlands

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

frisk:
- fris; frisjes; koel; knappend
Wiktionary:
- frisk → gezond
- frisk → fris, welzijn, gezondheid, heilzaam, zoet, gezond

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor frisk (Zweeds) in het Nederlands

frisk:

frisk bijvoeglijk naamwoord

frisk (kallt; friskt)
fris; frisjes; koel
- fris bijvoeglijk naamwoord
- frisjes bijwoord
- koel bijvoeglijk naamwoord
frisk (friskt; knaprig; sprött; knaprigt; kyligt)
knappend
- knappend bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor frisk:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fris	frisk; friskt; kallt	friskt; fräsch; fräscht; kylig; kyligt; luftigt; sval; svalt
koel	frisk; friskt; kallt	affärsmässigt; distanserande; friskt; frysande; fräsch; fräscht; kylig; kyligt; kylt; luftigt; oberört; opåverkad; opåverkat; otillgänglig; otillgängligt; reserverat; sval; svalt; systematisk; systematiskt; överlägset
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
frisjes	frisk; friskt; kallt
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
knappend	frisk; friskt; knaprig; knaprigt; kyligt; sprött

Synoniemen voor "frisk":

välmående; sund; kry

Wiktionary: frisk

frisk

adjective

vrij van ziektes en zeertes
- gezond → frisk

Cross Translation:

From	To	Via
• frisk	→ fris	↔ fresh — refreshing or cool
• frisk	→ welzijn; gezondheid	↔ health — state of being free of physical or psychological disease, illness, or malfunction
• frisk	→ heilzaam	↔ salubrious — promoting health
• frisk	→ zoet	↔ sweet — not having a salty taste
• frisk	→ gezond	↔ well — in good health

Verwante vertalingen van frisk