Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. friskhet:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor friskhet (Zweeds) in het Nederlands

friskhet:

friskhet [-en] zelfstandig naamwoord

  1. friskhet (hälsa; välbefinnande; sundhet)
    de gezondheid; het welzijn
  2. friskhet (nyhet; fräschör)
    de versheid
    • versheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. friskhet (livlighet; munterhet)
    kwiekheid

Vertaal Matrix voor friskhet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gezondheid friskhet; hälsa; sundhet; välbefinnande
kwiekheid friskhet; livlighet; munterhet
versheid friskhet; fräschör; nyhet
welzijn friskhet; hälsa; sundhet; välbefinnande framgångar