Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. han:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor han (Zweeds) in het Nederlands

han:

han

  1. han
    hij
    – derde persoon enkelvoud, mannelijk onderwerp 1
    • hij
      • dat is mijn vader, hij heet Jan1

han zelfstandig naamwoord

  1. han (personen som)
    degene; diegene
    • degene [znw.] zelfstandig naamwoord
    • diegene [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor han:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
degene den som; han; personen som
diegene den som; han; personen som
PronounVerwante vertalingenAndere vertalingen
hij han
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
degene den ena
diegene den ena
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
degene främst

Wiktionary: han

han
pronoun
  1. Nominatief mannelijk derde persoon enkelvoud nv.nom
  2. de klitische vorm van de 3e persoon enkelvoud mannelijk nominatief

Cross Translation:
FromToVia
han hij; ie he — personal pronoun "he"
han hij il — Personne, animal ou chose