Hjälp in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Remove Ads

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

hjälp:
- help
- hulp; ondersteuning; steun; bijstand; behoeftigheid; hulpbehoevendheid; medewerking; assistentie; dienstbetoon; hulpbetoon; hulpverlening; handreiking; knecht; hulpje; support; help; online-Help
- stimulans
Wiktionary:
- hjälp → hulp, assistentie, bijstand, heul, toedoen, toeverlaat

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor hjälp (Zweeds) in het Nederlands

hjälp:

hjälp bijvoeglijk naamwoord

hjälp
help
- help bijvoeglijk naamwoord

hjälp [-en] zelfstandig naamwoord

hjälp
de hulp; de ondersteuning; de steun; de bijstand
- hulp [de ~] zelfstandig naamwoord
- ondersteuning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- steun [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- bijstand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
hjälp
de behoeftigheid; de hulpbehoevendheid
- behoeftigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- hulpbehoevendheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
hjälp (assistans; stöd)
de medewerking; de assistentie
- medewerking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- assistentie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
hjälp (bistånd)
de ondersteuning; de bijstand
- ondersteuning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bijstand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
hjälp (tjänst; assistans; bistånd; understöd)
het dienstbetoon; het hulpbetoon
- dienstbetoon [het ~] zelfstandig naamwoord
- hulpbetoon [het ~] zelfstandig naamwoord
hjälp (bistånd; handräckning; avlastning)
de hulpverlening; de hulp; de bijstand; de assistentie; het hulpbetoon; de handreiking
- hulpverlening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- hulp [de ~] zelfstandig naamwoord
- bijstand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- assistentie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- hulpbetoon [het ~] zelfstandig naamwoord
- handreiking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
hjälp (assistent; medhjälpare)
de knecht; het hulpje
- knecht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hulpje [het ~] zelfstandig naamwoord
hjälp (stöd; understöd; medverkan)
de ondersteuning; het support; de steun
- ondersteuning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- support [het ~] zelfstandig naamwoord
- steun [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
hjälp (direkthjälp)
help; online-Help
- help
- online-Help

hjälp

hjälp
stimulans
- stimulans

Vertaal Matrix voor hjälp:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
assistentie	assistans; avlastning; bistånd; handräckning; hjälp; stöd	tjänst med användarstöd; tjänster
behoeftigheid	hjälp	behövande; fattigdom; nödvändigt
bijstand	avlastning; bistånd; handräckning; hjälp	social bidrag; social hjälp; socialhjälp
dienstbetoon	assistans; bistånd; hjälp; tjänst; understöd
handreiking	avlastning; bistånd; handräckning; hjälp
hulp	avlastning; bistånd; handräckning; hjälp	assistent; biträde; hushållerska; manlig sjuksköterska; medhjälpare; sjukskötare; socialhjälp; städhjälp
hulpbehoevendheid	hjälp	hjälp behovande
hulpbetoon	assistans; avlastning; bistånd; handräckning; hjälp; tjänst; understöd
hulpje	assistent; hjälp; medhjälpare
hulpverlening	avlastning; bistånd; handräckning; hjälp	bistånd; socialt arbete; understöd
knecht	assistent; hjälp; medhjälpare	betjänt; dräng; gårdskarl; hembiträde; jungfru; tjänare; tjänsteflicka
medewerking	assistans; hjälp; stöd	kooperation; samarbete; sammanverkan
ondersteuning	bistånd; hjälp; medverkan; stöd; understöd	socialhjälp; stöd; support
steun	hjälp; medverkan; stöd; understöd	gren; klyka; krycka; skrev; socialhjälp; storstag; stävband; stöd; stöttepelare; uppmuntran
stimulans		lyft; puff uppåt; sporrning; stimulerande; uppmuntran; uppsving
support	hjälp; medverkan; stöd; understöd
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
help	direkthjälp; hjälp
online-Help	direkthjälp; hjälp
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
stimulans	hjälp
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
help	hjälp

Synoniemen voor "hjälp":

tjänst; handtag; stötta; avlastning; handräckning; bistånd; stöd; assistans; undsättning

Wiktionary: hjälp

Cross Translation:

From	To	Via
• hjälp	→ hulp	↔ help — action given to provide assistance
• hjälp	→ hulp	↔ Hilfe — allgemein: aktive Unterstützung
• hjälp	→ assistentie; bijstand; heul; hulp; toedoen; toeverlaat	↔ aide — action d’apporter son soutien physiquement, verbalement, financièrement ou de tout autre manière.

Verwante vertalingen van hjälp

Remove Ads

Vertaal hjälp van Zweeds naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hjälp (Zweeds) in het Nederlands

hjälp:

hjälp bijvoeglijk naamwoord

hjälp

hjälp [-en] zelfstandig naamwoord

hjälp

hjälp

hjälp (assistans; stöd)

hjälp (bistånd)

hjälp (tjänst; assistans; bistånd; understöd)

hjälp (bistånd; handräckning; avlastning)

hjälp (assistent; medhjälpare)

hjälp (stöd; understöd; medverkan)

hjälp (direkthjälp)

hjälp

hjälp

Vertaal Matrix voor hjälp:

Synoniemen voor "hjälp":

Wiktionary: hjälp

Verwante vertalingen van hjälp