Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ja:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor ja (Zweeds) in het Nederlands

ja:

ja bijvoeglijk naamwoord

  1. ja
    ja
    • ja bijvoeglijk naamwoord
  2. ja (verkligen)
    wel; jawel
    • wel bijwoord
    • jawel bijvoeglijk naamwoord

ja zelfstandig naamwoord

  1. ja (samtycke)
    het jawoord
    • jawoord [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ja:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jawoord ja; samtycke
wel brunn
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wel ja; verkligen jo
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
ja ja visst; verkligen; visserligen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ja ja
jawel ja; verkligen absolut; definitiv; verkligen

Synoniemen voor "ja":


Wiktionary: ja

ja
adverb
  1. duidt bevestiging of instemming aan

Cross Translation:
FromToVia
ja ja jadrückt Zustimmung, Einverständnis aus
ja jawel jawohldrückt unbedingte Zustimmung aus
ja ja; jawel yeah — yes
ja ja yes — word used to indicate agreement or acceptance
ja ja yes — expression of pleasure, joy or great excitement

Verwante vertalingen van ja